033 - 46 12 680 info@expertis.nl

Boek van de maand

Home » Nieuwsoverzicht » Boek van de maand bij Expertis » Boek van de maand september 2023

Er zijn zoveel mooie boeken en teksten bij allerlei thema’s die gebruikt kunnen worden voor Close Reading. Om je te tippen voor een nieuw verschenen boek of om een oude bekende nog eens in de spotlight te zetten, kiezen we iedere maand op onze site: het boek van de maand.

Boek van de maand september 2023

Deze maand sluiten we aan bij de Kinderboekenweek 2023, die van 4 tot en met 15 oktober plaatsvindt. Het thema is: ‘Bij mij thuis!’

Een prachtig boek voor alle groepen

Eén van de kerntitels van de Kinderboekenweek is Samen gaan bouwen van Oliver Jeffers. We hebben al eerder een ‘Boek van de maand’ aan deze schrijver gewijd en ook dit boek is weer hartverwarmend. Jeffers schreef dit boek speciaal voor de geboorte van zijn dochter. Het boek gaat dan ook over het bouwen aan een fundament voor een leven samen, een fijne en vertrouwde plek om samen de toekomst tegemoet te gaan, en de grenzeloze liefde van ouders. Dit boek leent zich er daarom goed voor om aan het begin van het schooljaar te gebruiken, want dan gaat een groep ook samen bouwen aan een fijne en vertrouwde plek.

Onderbouw

Het kerndoel van deze lessenserie is als volgt:
Ik kan aangeven wat voor mij belangrijk is voor een fijn thuis en uitleggen waarom ik dat belangrijk vind.

Sessie 1:

Doel:

  • Ik kan vertellen over wie het verhaal gaat en wat ze gaan doen.

Deel het doel met de leerlingen en lees dan het boek in z’n geheel voor. Herhaal na het lezen het doel en blader dan terug naar de eerste bladzijde. Zorg ervoor dat de platen hierbij goed zichtbaar zijn. Lees de eerste bladzijden nogmaals voor en bekijk samen de platen. Wie is jij? En wie is ik? Laat leerlingen in tweetallen overleggen wie de schrijver bedoelt en ook waarom ze dat denken. Uit welke zinnen en woorden blijkt dat en welke aanwijzingen zien ze op de illustraties? Richt je vervolgens op het tweede stuk van het doel door het middenstuk voor te lezen. Wat gaan vader en dochter in dit boek doen? Zet een coöperatieve werkvorm in om leerlingen met elkaar hierover in gesprek te laten gaan.

Sessie 2:

Doelen:

  • Ik kan vertellen of het bouwwerk écht gebouwd kan worden of niet.
  • Ik kan vertellen waar het verhaal zich afspeelt.

Blik met de groep terug op sessie 1. Laat leerlingen eerst in tweetallen overleggen over wie het verhaal ook alweer ging terwijl je het boek laat zien. Geef daarna enkele willekeurige beurten. Vraag specifiek naar wie ik is en wie jij is. En vraag opnieuw wat de hoofdpersonen in het verhaal doen.  

Zoom vervolgens in op het middenstuk waarin vader en dochter van alles gaan bouwen. Model het eerste bouwwerk en zorg dat je hierbij de illustraties als ondersteuning gebruikt. Wat wordt er gebouwd en waarom? Blijf hierbij op het letterlijke niveau van de tekst. Geef vervolgens elk tweetal een plaat met een bouwwerk erop en laat ze bespreken of hun bouwwerk écht gebouwd kan worden of dat hun bouwwerk fantasie is. Waar het verhaal zich afspeelt, is namelijk meer filosofisch van aard. Hiervoor kun je de laatste bladzijdes die zich afspelen bij het kampvuur gebruiken. Daar wordt gezegd: “We bedachten zoveel en nu zijn we moe.”

Sessie 3:

Doelen:

  • Ik kan uitleggen waar vader en dochter samen aan bouwen.
  • Ik kan uitleggen waar de bouwwerken symbool voor staan.
  • Ik kan aangeven wat ik belangrijk vind voor een fijn thuis.

In sessie 3 gaan we op zoek naar de diepere laag en betekenis van de tekst. Hieronder staan vragen voor alle groepen, maak zelf de afweging welke vragen bij jouw groep passen. Hierbij hebben we een aantal bouwwerken als voorbeeld genomen.

1) We bouwen een toekomst en jij die van mij. We bouwen een klok en nemen de tijd:

  • Waarom bouwt hij een klok?
  • Als je samen aan een toekomst bouwt, wat doe je dan?

    2) Een vesting om vijanden buiten te houden met hoge muren tegen geschreeuw:

    • Hebben huizen echt een vesting?
    • Als er iemand tegen je schreeuwt, ga je dan echt achter een vestingmuur staan?
    • Wat gebeurt er in jezelf als iemand tegen je schreeuwt? Hoe voelt dat?

    3) We maken een tafel, we drinken thee en we zeggen …:

    • Wat zijn de mensen op de illustratie aan het doen?
    • Waar is deze tafel voor gebouwd?
    • Waarom is dit belangrijk?
    • Waarom kiest de schrijver voor deze personages?
    • Waarom drinken ze thee?

    4) We bouwen een tunnel naar ergens en een weg naar de maan:

    • Gaan ze deze tunnel echt bouwen?
    • Wat bedoelen ze met ‘ergens’?
    • En wat bedoelen ze met ‘een weg naar de maan’?

    5) Een plek om te schuilen als de moed is verloren, waar we alles bewaren wat ons dierbaar is:

    • Waar bewaar jij dierbare spullen?
    • Waar bewaar jij belangrijke herinneringen?
    • Hoe voel jij je als je de moed hebt verloren?
    • Waar wil je dan zijn?
    • Waarom heb je dierbare herinneringen nodig als het moeilijk wordt?

    Zorg ervoor dat iedere leerling een blad heeft met afbeeldingen (gekopieerd of gescand) van de bouwwerken erop. Kies bouwwerken die ook in sessie 2 besproken zijn en die passen bij jouw groep. Zet bovenaan: Wat vind jij belangrijk bij een fijn thuis?

    Nadat je enkele bouwwerken hebt besproken, laat je de leerlingen nadenken over wat zij belangrijk vinden voor een fijn thuis. Leerlingen kunnen dit op hun blad bij het bouwwerk aangeven met een groen rondje (belangrijk) of een rood kruis (niet zo belangrijk). Daarna kun je de leerlingen laten nadenken over welk bouwwerk zij zelf het belangrijkst vinden voor een fijn thuis en waarom. Laat ze dit aan elkaar vertellen via de werkvorm Wandel-wissel uit. Het blad kunnen ze in de hand meenemen als ondersteuning van hun verhaal.

    Om een link met de groepsregels te maken, kun je vragen welke bouwwerken belangrijk zijn voor een fijne groep en waarom. Kies die bouwwerken uit en plak deze op een groot vel. Schrijf er bijpassende groepsregels bij.

    Aanvullende vragen/opdrachten voor de midden- en bovenbouw

    Sessie 1:

    Geef je leerlingen de volgende opdracht:
    Stel: je staat met een filmproducent in de lift. Je wilt de producent ervan overtuigen dat hij dit boek moet verfilmen, maar je hebt alleen de tijd die je samen in de lift doorbrengt. Vertel jouw schoudermaatje – de filmproducent – wat de verhaallijn is, welke karakters erin voorkomen, waar het zich afspeelt en voor wie het is geschreven. Let op: laat de platen nog niet zien in verband met sessie 2.

    Sessie 2:

    Schrijf het gedicht uit in strofes en geef de leerlingen platen om bij de juiste strofes te leggen. Laat ze aan elkaar vertellen waarom ze voor die plaat hebben gekozen. Een andere vorm kan zijn dat je ze zelf tekeningen bij de strofes laat maken.

    Sessie 3:

    Doelen:

    • Ik kan vertellen waar de bouwwerken van de schrijver symbool voor staan.
    • Ik kan vertellen welke bouwwerken ik zou toevoegen en waar deze symbool voor staan.
    • Ik kan vertellen wat de schrijver zijn dochter met dit boek wil vertellen.

    Pak de bouwwerken uit sessie 2 er nogmaals bij en lees per bouwwerk de tekst voor. In deze sessie maak je gebruik van het prentenboek, zodat de leerlingen de platen goed zien. Model bij de deur dat deze voor jou symbool staat voor een nieuw begin; je doet de deur open en je weet niet wat erachter schuilt. Ga zo de bouwwerken af. Kijk naar je groep, kun je ze een denkvraag meegeven of moet je wat meer modelen? Bouw je begeleiding langzaam af en zorg dat leerlingen veel ruimte krijgen om te overleggen, waarbij ze de tekst en illustratie gebruiken om te achterhalen wat er gebouwd wordt en wat de schrijver daarmee wil vertellen. Nadat alle bouwwerken zijn besproken geef je denktijd. Waar bouwen vader en dochter nu precies aan? Blader nog eens terug naar de bladzijde met het gereedschap erop. Zijn ze letterlijk aan het bouwen of zijn de bouwwerken juist het gereedschap?

    Vragen die je in deze sessie kan stellen, zijn:

    • Wat bedoelt de schrijver met ‘Ik bouw jouw toekomst en jij die van mij’?
    • Welke bouwwerken zou jij bouwen met je vader of moeder? En waar staan deze symbool voor?
    • Wat zal de schrijver met dit boek willen vertellen aan zijn dochter? Welke levenslessen wil hij meegeven?

    Boek voor de middenbouw

    Het boek Het kleine huis bij de rivier van Selma Noort is een mooi boek voor de middenbouw. Joes woont met zijn vader Walter en moeder Zaza in een klein huis bij de rivier. Met een oom, tante en nichtjes, oma Moe en opa Roekoe met zijn duiven, vormen ze een kleine familie-enclave in vijf huisjes die tussen een weg en de rivier zijn ingeklemd. Selma Noort gebruikt schitterende dialogen en ook innerlijke monologen waarmee ze de denkwereld van kinderen blootlegt. Echt een aanrader!

    Start met het voorlezen van het eerste hoofdstuk waarin Joes een ongeluk krijgt. Gebruik vervolgens hoofdstuk twee voor de lessenserie Close Reading. Als lezer kun je je door dit hoofdstuk een voorstelling maken van de plek waar Joes woont en hoe hij daar terecht is gekomen.

    Einddoelen van het hoofdstuk ‘Eén familie in vijf huisjes’:  

    • Ik kan vertellen wie er tot de familie van Joes behoren en welke relatie elk familielid heeft met Joes.
    • Ik kan vertellen in welk huisje bij de rivier elk lid van de familie woont.
    • Ik kan vertellen wat het probleem is waarmee de familie moet dealen.
    • Ik kan vertellen wat er bijzonder is aan deze familie en waarom de schrijfster voor deze familie heeft gekozen.

    Sessie 1:

    Doel:

    • Ik kan vertellen wie Joes is, wie tot zijn familie behoren en waar zij wonen.

    In de eerste sessie lezen de leerlingen samen met jou hoofdstuk 2. Na het lezen kunnen de leerlingen vertellen wie Joes is, wie tot zijn familie behoren en waar ze wonen. Een coöperatieve werkvorm past hier goed bij, denk bijvoorbeeld aan Mix en ruil met de verschillende personages of aan Eentje halen, eentje brengen waarbij leerlingen eerst zelf vijf woorden kiezen om Joes te omschrijven en vervolgens nog drie woorden bij andere leerlingen gaan halen. Vergeet niet om bij het beantwoorden van de vragen ook te modelen hoe je de tekst inzet om achter de antwoorden te komen.

    Sessie 2:

    Doelen:

    • Ik kan vertellen welke eigenschappen de familieleden hebben.
    • Ik kan vertellen wat het probleem is van het huis van Joes, Walter en Zaza.

    Door goed terug te lezen in de tekst, kunnen de leerlingen tekenen hoe de familieleden eruit zien, wie in welk huis woont en hoe de huizen met elkaar verbonden zijn. Door de tekeningen met een schoudermaatje te vergelijken in een Tweevergelijk, kunnen zij het resultaat nog verbeteren. Hang de tekeningen op en laat de leerlingen hierover vertellen via de werkvorm Op tournee

    Om achter het probleem van Joes’ huis te komen, kun je de volgende tekstgerichte vragen stellen:

    • Waarom heet Joes Joes?
    • Hoe heeft Zaza Walter leren kennen en waarom werd zij verliefd op hem?
    • Joes zit op een andere school dan Amber. Waarom eigenlijk?
    • Waar lees je dat Joes, Walter en Zaza niet veilig wonen?

    Sessie 3:

    Doel:

    • Ik kan vertellen waarom de schrijfster déze familie beschrijft en wat er zo bijzonder is aan deze familie.

    In de derde sessie kun je het begrip van de leerlingen verdiepen door ze antwoord te laten geven op de vraag wat deze familie zo bijzonder maakt. Tekstgerichte vragen die goed bij dit doel passen, zijn bijvoorbeeld:

    • Wat is er zo bijzonder aan deze familie?
    • Waarom blijft de familie op deze gevaarlijke plek wonen? Waar lees je dat?
    • Waarom heeft de schrijfster juist deze familie beschreven?

    Om te zorgen voor een gelijke deelname van elke leerling, past de werkvorm Placemat hier goed bij. Op deze manier lok je discussie uit over wat deze familie volgens de leerlingen zo bijzonder maakt.

    Boek voor de bovenbouw

    In Mijn jaar in een tent (van Tiny Fisscher) zet Zwaan zich in om geld op te halen voor vluchtelingenkampen door een jaar in een tent te slapen. Dapper en een enorme uitdaging, want Zwaan heeft veel angsten. “Een grotere uitdaging dan in mijn eentje in een donkere tuin in een tent te slapen, was er dus bijna niet …”

    Voor dit boek kiezen we niet voor een lessenserie, maar zetten we Close Reading-uitbarstingen in om enkele passages uit hoofdstuk 6 beter te begrijpen. Zoals deze op bladzijde 31 en 32:

    “Eerst was ik bang dat het een slecht voorteken zou zijn om juist deze tent te kiezen, alsof er dan iets ergs zou kunnen gebeuren … Hij was grappig en lief en niet druk, helemáál niet druk.”

    Vragen die je bij deze passage kan stellen, zijn:

    • Waarom kiest Zwaan juist deze tent?
    • Welke naam zal Zwaan haar tijdelijke huis geven?
    • Wat denken jullie dat er met Odd is gebeurd? Welke aanwijzingen geeft de tekst hiervoor?
    • Waarom kiest de schrijver er niet voor om letterlijk te vertellen wat er met Odd is gebeurd?

    Of deze passage op bladzijde 36:

    “Hoe harder ik duwde, hoe meer mijn gedachten juist naar binnen wilden – of bleven waar ze waren. Want hoe zit dat met gedachten: komen ze van buiten naar binnen of andersom?”

    Vragen die je bij deze passage kan stellen, zijn:

    • Waarom probeert Zwaan haar gedachten weg te duwen?
    • Wat wordt bedoeld met de zin “Hoe harder ik duwde, hoe meer mijn gedachten juist naar binnen wilden – of bleven waar ze waren”?
    • Hebben de leerlingen dit weleens ervaren? Welke gedachten kwamen bij hen juist naar binnen of bleven waar ze waren?
    • Wat kan het antwoord zijn op de vraag “komen ze van buiten naar binnen of andersom?” 

    Of besteed aandacht aan de schuingedrukte zinnen in dit hoofdstuk. Want waarom staan deze zinnen schuin, wat probeert Zwaan hiermee te doen en helpt het? Wat zouden de leerlingen tegen Zwaan willen zeggen om haar gerust te stellen?

    Let op: er staan in dit stuk drie voorbeelden van Close Reading-uitbarstingen. Kies bewust welke uitbarsting(en) je inzet en welke je achterwege laat. Te veel uitbarstingen kan de beleving bij een tekst weghalen.

    Natascha vd Meer zet dit boek in als samenleesboek in haar groep 6. Misschien ook iets voor jouw groep?

    Overige boekentips voor de Kinderboekenweek

    • Kim Stuurman van de Oranjeschool in Rotterdam tipte ons voor het boek Portiek Zeezicht van Annejan Mieras.
    • Onlangs zagen we een lessenserie bij de tekst ‘Wat is normaal?’ uit het boek Bens boot van Pieter Koolwijk. We kwamen erachter dat er bij Giel thuis twee dingen anders zijn dan je misschien gewend bent. De tekst is te downloaden via rijketeksten.org: Bens boot.
    • Het boek Kinderen van ver wordt veel getipt voor de Kinderboekenweek. In april hebben we suggesties en werkvormen gegeven bij dit boek.
    • Oliver Jeffers stond in de maand oktober 2022 centraal. Onze suggesties bij enkele van zijn boeken, vind je hier: Oliver Jeffers.
    • In Het grote rijksmuseum voorleesboek staat de tekst ‘Lieve mama’. Ook deze tekst past goed bij het thema van de Kinderboekenweek. Het is geschreven door Imme Dros en past bij een schilderij van Johannes Vermeer.
    • Bij dit thema past in de onderbouw heel goed het prentenboek De stad zonder kleur.
    • Bas Maliepaard ontwierp een poster met daarop 24 kinderboeken rond het thema ‘Bij mij thuis’. Deze is gratis te downloaden

    Meer informatie

    Enthousiast geworden en wil je meer weten over Close Reading? Neem dan contact op met Ebelien Nieman, Kyra Laarveld of Karin Versloot. Of neem een kijkje op de themapagina van Close Reading.

    Verder uitgewerkte praktijkvoorbeelden zijn te vinden in de praktijkboeken van Close Reading, verkrijgbaar via uitgeverij Pica

    Een meisje met een grote stapel boeken

    Benieuwd naar onze boeken van de maand?

    Er zijn zoveel mooie boeken en teksten bij allerlei thema’s die gebruikt kunnen worden voor Close Reading. Om je te tippen voor een nieuw verschenen boek of om een oude bekende nog eens in de spotlight te zetten, kiezen we iedere maand op onze site: het boek van de maand. Hier zie je welke boeken deze titel allemaal hebben gekregen!

    Share This