033 - 46 12 680 info@expertis.nl

Boek van de maand

Er zijn zoveel mooie boeken en teksten bij allerlei thema’s die gebruikt kunnen worden voor Close Reading. Om je te tippen voor een nieuw verschenen boek of om een oude bekende nog eens in de spotlight te zetten, kiezen we iedere maand op onze site: het boek van de maand.

Boek van de maand februari 2023

In deze editie willen we je informeren over Close Reading ‘bursts’; kleine uitbarstingen om tot dieper tekstbegrip te komen. We laten je zien hoe je deze uitbarstingen kunt toepassen bij jouw (voorlees- of samenlees)boek, als aanvulling op de ‘reguliere’ Close Reading lessenseries. We duiken allereerst even in de theorie van Close Reading uitbarstingen.

Ga je ‘bursts’ inzetten? Deel het op social media via @Expertis Onderwijsadviseurs (LinkedIn en Facebook) of @Expertisadvies (Twitter)

Close Reading uitbarstingen worden besproken in het boek ‘Reading Reconsidered’ van Lemov, Driggs en Woolway (2016).  Lemov? Ja inderdaad, deze naam ken je vast al van ‘Teach like a champion’. Reading Reconsidered is een fantastische aanvulling op jouw (Engelstalige) boekenkast en laat zien hoe je effectief het leesonderwijs kunt verbeteren. Zo duiken ze in op het belang van tekstselectie, Close Reading, het aanbieden van verhalende en informatie tekstsets en het toepassen van schrijven. En nog zo veel meer… Hieronder vatten we beknopt samen wat er in dit boek over Close Reading bursts wordt verteld. Wil je meer weten, dan raden we het dit boek zéker aan!

Weer terug naar de Close Reading uitbarstingen. Deze geven jou als leraar de kans om Close Reading frequenter toe te passen, gepland en spontaan, zonder dat je een hele lessenserie hoeft te ontwerpen. Voor leerlingen bieden deze uitbarstingen de kans om vaker en korter te oefenen met het dieper duiken in een uitdagende, complexe zin of fragment. Het geeft ze ook inzicht in hoe en wanneer ze hierin moeten duiken, omdat het tekstbegrip niet vanzelf tot stand komt of om te evalueren wat ze zojuist hebben gelezen. Zo kunnen leerlingen deze momenten later ook zelfstandig herkennen. Bij Close Reading uitbarstingen wordt er door middel van tekstgerichte vragen (vragen die alleen beantwoord kunnen worden door de tekst terug te lezen) eerst ingezoomd, de betekenis wordt achterhaald, om vervolgens uit te zoomen, om de zin en het gebruik ervan te analyseren.

Het boek ‘Borealis’ van Marloes Morshuis begint al met zo’n fragment:

‘Tien dagen en drie uur. Zo lang was Joppe nu in Borealis. Het enige goede nieuws was dat hij niet meer bang was dat ze hem dood gingen maken.’ Dat is een aardig heftige start van het boek. Wat zou het zonde zijn om hier niet langer bij stil te staan en bewust na te denken over de implicaties van deze drie zinnen. Want wat staat hier eigenlijk? En wie zouden ‘ze’ kunnen zijn? Herken je het inzoomen? Wat is het effect van de punten tussen de eerste zinnen? En wat zegt dit over de rest van het boek? Waarom zou de schrijver op deze manier starten met het boek? En herken je hier het uitzoomen?

En wat dacht je van de zin ‘Met elke stap wogen zijn voeten zwaarder’ uit het prentenboek ‘Een zee van liefde, van Pieter Gaudesaboos. Eén van de prentenboeken die we vorige maand bespraken.

Wat wordt met deze zin bedoeld? Welke aanwijzingen geeft de schrijver en illustrator voor ons antwoord? Zie je dat we weer inzoomden? Wat zou er veranderen aan de betekenis als het woord ‘zwaarder’ werd vervangen door het woord ‘lichter’? Om met deze vraag uit te zoomen?

Zoals we al eerder noemden, kan een uitbarsting gepland én ongepland plaatsvinden. Soms ontdek je tijdens de voorbereiding van een leesfragment, dat leerlingen een bepaalde zin of fragment écht goed moeten doorgronden, voor ze er met elkaar over in gesprek kunnen gaan. Maar op andere momenten ben je heerlijk aan het voorlezen of zijn jullie bezig in een samenleesboek en dan valt je oog ineens op zo’n prachtige, complexe zin.

Er zijn al enkele voordelen van deze uitbarstingen genoemd, maar hier volgen er nog een paar:

  • Je kunt het makkelijk toepassen bij elk boek of elke tekst die je aan het lezen bent.
  • Het is kort en krachtig en kan daardoor makkelijk aan je lessen toegevoegd worden.
  • Het biedt je de gelegenheid om te modelen wanneer en hoe jij bewust stilstaat bij een complexe zin of fragment.
  • Het geeft leerlingen de gelegenheid om niet één of twee keer per week te oefenen, maar juist meerdere momenten in de week. De kracht van oefenen!

Hoe dit er in de praktijk uit kan zien? Lees gauw verder voor de praktijkvoorbeelden bij ‘Morris’.

Onder-, midden- en bovenbouw:

Een boek dat goed past in deze editie, is ‘Morris de jongen die de hond vond’ van Bart Moeyaert, met fantastische illustraties van Sebastiaan van Doninck.

De hond van Morris’ oma heet Houdini en is een meester in ontsnappen. Morris heeft van oma de taak gekregen om op de berg bij oma’s huis Houdini te zoeken. Maar als hij met de hond in zijn armen op weg is naar beneden, komt de sneeuw ineens met bakken uit de lucht vallen. En je snapt het al… Houdini doet zijn naam eer aan! En terwijl Houdini nog meer kwijt lijkt dan eerst, verschijnt daar in de sneeuw ineens een andere jongen…

Dit boek is gecategoriseerd als een A-boek, maar omdat het grootste gedeelte van het verhaal tussen de regels te lezen is, is dit boek geschikt voor alle jaargroepen. We vermoeden dat vooral de midden- en bovenbouw de diepere lagen zullen afpellen.

Er zijn meerdere fragmenten om een uitbarsting bij te plannen. Kijk maar eens naar deze zinnen op bladzijde 25:

‘Hij snikte een keer – één keer maar. Die snik had hij nog over van afgelopen nacht. Als je stiekem huilt, huil je nooit helemaal uit.’

Wat vertellen deze zinnen ons? Wat leren we over Morris? Welke aanwijzingen geeft de schrijver ons hiervoor? En als een leerling deelt wat hij of zij over Morris leert door deze zinnen, vraag dan: wie is het hier mee eens of oneens, en waarom? Houd goed in de gaten of we tijdens het lezen nog meer aanwijzingen krijgen.

Of deze prachtige zin op bladzijde 32:

‘Met een naam besta je meer dan zonder, en van sommige namen krijg je brede schouders.’   

Welke naam geeft oma aan Morris? Waarom kiest ze voor ‘superman’? Wat vindt Morris van die naam en hoe weet je dat? Wat bedoelt de schrijver met ‘met naam besta je meer dan zonder en van sommige namen krijg je brede schouders’? Ben je het hiermee ermee eens en kan je een voorbeeld noemen wanneer dit geldt?

En ten slotte willen we je aandacht vestigen op dit fragment op bladzijde 43:

‘Alle verhalen die hij over de berg had gehoord zag hij gebeuren. Stenen gingen vanzelf rollen. Ergens flitste een blauw licht. Hij dacht dat hij blind was. Er doken een paar verdrietige dingen van verleden zomer op. Een schemerlamp viel. Een vaas ging aan scherven. Een deur knalde dicht.

Toen Morris zijn ogen weer opendeed, duwde hij alle lucht uit zijn longen en sloeg zijn hand voor zijn mond.’ (Blz. 43)

Vragen die je hierbij kunt stellen, zijn: wat gebeurde er volgens jullie toen er stenen gingen rollen en er een blauw licht flitste? Wat leren we in dit stuk over Morris’ zomer? Wat zou er gebeurd kunnen zijn? Waarom herinnerde hij zich juist op dit moment deze verdrietig dingen? Hoe past dit fragment bij onze eerste uitbarsting?

Hoe nu verder?

Als je al langere tijd werkt met rijke, complexe teksten en Close Reading, merk je vaak dat je sneller de complexiteit van een zin of fragment herkent en dat de vraagstelling bij het in- en uitzoomen makkelijker verloopt, omdat je hierin sessie twee en drie herkent. Maar ook hierbij geldt oefening baart kunst! Probeer het gewoon eens uit, ongepland en gepland.

Wil je het nu alvast uitproberen? Lees dan dit fragment en bedenk hier 3-5 tekstgerichte vragen bij:

Ze miste haar moeder dan ook niet, niet echt, maar soms overviel haar een licht weemoedig gevoel; want ze zag dieren die wél een moeder hadden. Zo was er in de kamperfoeliestruik die langs de kasteelmuur omhoog was geklommen, direct onder haar raam, een nest met jonge merels. Telkens kwam de moeder haar jongen voeren. Het leek Sneeuwwitje best prettig om zo te worden verzorgd.

Uit: Sneeuwwit, Daan Remmerts de Vries

Doe het samen. Bespreek (of vergelijk) jouw tekstgerichte vragen eens met een collega; zijn ze tekstgericht, zoom je in op de betekenis om deze daarna door uit te zoomen te analyseren?

 

Hieronder vind je een stappenplan voor een geplande uitbarsting, dat je verder op weg kan helpen:

Stap 1: bekijk de teksten die je deze week gaat lezen met je klas. Selecteer één of twee complexe zinnen of fragmenten, waarvan jij denkt dat het toepassen van een Close Reading uitbarsting de moeite waard is.

Stap 2: ontwerp drie tot vijf tekstgerichte vragen bij deze zinnen of fragment. Zoom eerst in en daarna uit.

Stap 3: probeer het uit en geniet ervan!

 

Soms wil je het als leraar meteen goed doen en weerhoudt dat je om dingen uit te proberen. Ik kan je vertellen dat ik (Karin Versloot) best wel eens heb meegemaakt dat de uitbarsting die ik had bedacht niet opleverde wat ik wilde, of dat ik een te makkelijk of juist te moeilijk fragment had gekozen (je kon de krekeltjes in de klas horen 😉). Maar juist door het uit te proberen, merk je wat wel en niet lukt, welke zinnen of fragmenten geschikt zijn, hoe je de leerlingen kunt ondersteunen of uitdagen en word je er steeds beter in.

 

Lezen en schrijven versterken elkaar; ze putten o.a. uit dezelfde bron (Shanahan, 2016). En door veel te schrijven, versterk je zowel het schrijven als tekstbegrip bij de leerlingen. En laat korte schrijfopdrachten nu ook heel mooi bij deze uitbarstingen passen. Zo kan je tijdens de uitbarsting leerlingen vragen om hun antwoord op een tekstgerichte vraag op te schrijven. Dit helpt ze om hun gedachten te ordenen, woorden te wegen en dit vervolgens te gebruiken bij het bespreken van hun antwoord met een klasgenootje. Maar je kunt ze ook heel goed vragen om bij jouw zin of fragment annotaties te schrijven; wat zijn hun gedachten erbij, wat is belangrijk? En na de uitbarsting kan je leerlingen vragen om het fragment te parafraseren, om ze in eigen woorden op te laten schrijven wat er staat. Of laat ze een reactie op het fragment schrijven. Werkblad twee zoals Martin Bootsma dat deelde in JSW 9, 2016 past hier mooi bij.

De verwijzing naar Shanahan vind je hier terug:
Shanahan, T. (2016). Relationships between reading and writing development. In C. A. MacArthur, S. Graham, & J. Fitzgerald (Eds.), Handbook of writing research (pp. 194–207). The Guilford Press.

Meer informatie

Enthousiast geworden en wil je meer weten over Close Reading? Neem dan contact op met Ebelien Nieman, Kyra Laarveld of Karin Versloot. Of neem een kijkje op de themapagina van Close Reading.

Verder uitgewerkte praktijkvoorbeelden zijn te vinden in de praktijkboeken van Close Reading, verkrijgbaar via uitgeverij Pica

Een meisje met een grote stapel boeken

Benieuwd naar onze boeken van de maand?

Er zijn zoveel mooie boeken en teksten bij allerlei thema’s die gebruikt kunnen worden voor Close Reading. Om je te tippen voor een nieuw verschenen boek of om een oude bekende nog eens in de spotlight te zetten, kiezen we iedere maand op onze site: het boek van de maand. Hier zie je welke boeken deze titel allemaal hebben gekregen!

Share This