033 - 46 12 680 info@expertis.nl

Boek van de maand

Er zijn zoveel mooie boeken en teksten bij allerlei thema’s die gebruikt kunnen worden voor Close Reading. Om je te tippen voor een nieuw verschenen boek of om een oude bekende nog eens in de spotlight te zetten, kiezen we iedere maand op onze site: het boek van de maand.

Boek van de maand november 2022

Ga je de lessenserie inzetten? Deel het op social media via @Expertis Onderwijsadviseurs (LinkedIn en Facebook) of @Expertisadvies (Twitter)

Sinterklaas Kapoentje.
Gooi wat in m’n schoentje.
Gooi wat in m’n laarsje.
Dank u Sinterklaasje.

Met Sinterklaas in het vooruitzicht, delen we deze maand enkele lied- en dichtbundels voor de midden- en bovenbouw.

De roltrap naar de maan (Tekst Harrie Jekkers & Koos Meinderts en illustraties van Annette Fienieg; Klein Orkest; 2017)

Vaak raken wij als onderwijsadviseurs zeer geïnspireerd door wat we leraren in de klassen zien doen. Deze keer zagen we een les op de Poolster in Nieuw-Buinen (Drenthe) waar leerkracht Jannie in groep vier een tekst gebruikte uit ‘De roltrap naar de maan’:  Leuk is raar. Deze tekst is ook zeker al te gebruiken vanaf groep drie. Een reden om deze schrijvers van geweldige teksten in het zonnetje te zetten!

Harrie Jekkers richtte in 1978 samen met Koos Meinderts de groep ’t kleine orkest op, dat niet alleen voor kinderen liedteksten schreef maar ook voor volwassenen. Een ieder kent vast het nummer ‘Over de muur’ dat als een protestlied bekend staat. In de bundel ‘De roltrap naar de maan’ zijn de liedteksten met CD uitgegeven. Ook Koos Meinderts heeft vele prachtige boeken geschreven o.a. De man met de zeegroene ogen en De wondereik. Samen met Harrie Jekkers ontving hij de AMG Schmidtprijs voor Terug bij af en won hij verschillende andere prijzen waaronder ook een gouden griffel voor het Hoge Noorden.

Lessenserie bij ‘De roltrap naar de maan’:  Leuk is raar.

Sessie 1:

  • Ik kan vertellen waar het gedicht over gaat

In deze liedtekst worden een groot aantal tegenstellingen genoemd. De eerste strofe luidt als volgt:

Vuur is koud en kleddernat,
de zee is lekker droog
De ballon die stijgt omlaag
en de baksteen valt omhoog.
De lucht is lekker groen
en het gras toevallig blauw.
De kat die blaft de hele dag
en de hond die zegt miauw.

Je kunt met de leerlingen de zinnen met tegenstellingen bespreken en deze laten tekenen. De eerste strofe doe je eerst voor en de tweede strofe laat je de leerlingen samen doen. Eventueel gebruik je de werkvorm vensterruiten en maak je een blad met 5 vakken. Zo worden ze zich heel bewust van wat er letterlijk in de tekst staat.

Sessie 2:

    • Ik kan de woorden die rijmen onderstrepen. Ik weet wat het rijmschema is.
    • Ik kan vertellen welke woorden in de tekst worden herhaald en waarom de schrijver dit doet.

    De ervaring leert dat het nodig is om instructie te geven op wat rijmen is en dit ook voor te doen. In deze tekst is het rijmschema verschillend in de diverse strofes. Geef de woorden die op elkaar rijmen dezelfde kleur. Ook kun je nog aandacht besteden aan de betekenis van een woord, zoals dauw. De zin: Mijn moeder is een kerel en mijn vader draagt een jurk, vraagt om een toelichting. Het komt natuurlijk ook voor dat vaders een jurk dragen. Vergeet niet aandacht te besteden aan het refrein (de woorden en zinnen die herhaald worden), want wat bedoelt de schrijver met de zin: aap niet na, je bent geen papegaai. Waarom eindigt de schrijver met ‘je bent geen papegaai, je bent geen papegaai, je bent geen pape…gaai!’?

    De tekst is op muziek gezet. Dus hoe leuk is het om het lied mee te zingen. Enkele leerlingen die de tekst meelezen valt het vast op dat de tekst in het liedje net anders is. Was jou dit ook al opgevallen?

Sessie 3:

  • Ik kan vertellen wat de schrijvers willen zeggen met de tekst ‘leuk is raar’.
  • Ik kan vertellen wat ik van dit gedicht vind.

De tekst is heel grappig maar heeft ook zeker een boodschap, namelijk dat gewoon zijn best saai is en dat raar zijn juist leuk en origineel is en mag! In welke zinnen lees je deze boodschap vooral? Enkele leerlingen valt het misschien op dat ook de titel omgedraaid is.  De titel is ook de boodschap van de tekst!

Bedankt Jannie, voor het delen van deze prachtige tekst en lessenserie!

    Lessenserie bij ‘Ik denk dat ik ontvoerd ben’ (2022)

    Pim Lammers heeft al meerdere kinderboeken op zijn naam staan en is zelfs de jongste winnaar van de Zilveren Griffel ooit. Deze prijs won hij in 2018 voor het prentenboek ‘Het lammetje dat een varken is’. Afgelopen september kwam zijn nieuwe dichtbundel ‘Ik denk dat ik ontvoerd ben’ uit. Een dichtbundel waarin de bijzondere band tussen familieleden wordt gevangen. Het gaat bijvoorbeeld over de oudste zijn in een gezin, over oudere broers die ineens de deur van de badkamer op slot doen, over stiekem verliefd zijn of over het overlijden van opa. We kiezen in deze editie voor het gedicht Familiedag vandaag.

    Sessie 1:

      • Ik kan vertellen waar dit gedicht over gaat.

      In dit gedicht lezen we dat de ik-figuur familiedag de stomste dag van het jaar vindt. Want zijn/haar familie bestaat uit veel te jonge neefjes en ooms met dikke buiken, maar ook uit Mila…de nicht met haar zachte stem, lieve lach en waar hij/zij zéker niet verliefd op wil (of mag?) worden.

      Om samen te achterhalen waar het gedicht over gaat, kun je vragen stellen als:

      • Waar gaat het gedicht over?
      • Wat is het onderwerp van het gedicht?
      • Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
      • Wat gebeurt er in het gedicht?
      • Wat is belangrijk in het gedicht?

      Wij delen in dit voorbeeld onze tekstgerichte vragen, maar leerlingen komen ook met allerlei vragen tijdens het lezen. Misschien vraagt iemand wel wie de ik-figuur is. Komen de leerlingen hier achter door het lezen van de tekst? Of misschien is dit zichtbaar in de afbeelding? Zo niet, wie denken de leerlingen dan dat de ik-figuur kan zijn? En hoe oud zou de ik-figuur dan zijn?

        Sessie 2:

        • Ik kan vertellen waarom de ik-figuur familiedag de stomste dag van het jaar vindt.
        • Ik kan vertellen wat de ik-figuur van Mila vindt.

        De ik-figuur vindt familiedag de stomste dag van het jaar….toch? Waarom wordt familiedag zo stom gevonden? In de vorige sessie hebben jullie ook besproken dat dit gedicht gaat over het verliefd worden op Mila. Hoe zien we dat er een verliefdheid ontstaat? Welke woorden en zinnen gebruikt de schrijver hiervoor? Let er op dat leerlingen hun aanwijzingen uit het gedicht halen; welke woorden en zinnen geven aan dat de familiedag stom wordt gevonden (gebruik hier bijvoorbeeld een rood potlood voor) en welke woorden en zinnen geven aan dat er een verliefdheid ontstaat (gebruik hier bijvoorbeeld een roze potlood voor)?

          Sessie 3:

          • Ik kan vertellen of de ik-figuur de familiedag wel of niet de stomste dag van het jaar vindt.

          Wat bedoelt de ik-figuur met de zin ‘ik kan niet wachten: nu al zin in het stomste weekend van het jaar.’? En waarom denk je dat?

            Lessenserie bij: Alle wensen van de wereld (2021)

            Nog zo’n Zilveren Griffel winnaar is Rian Visser. Haar dichtbundel ‘Alle wensen van de wereld’ werd in 2022 niet alleen bekroond met een Zilveren Griffel, maar ook met de Gouden Poëziemedaille en twee Poëziesterren. In deze dichtbundel vind je gedichten voor jong en oud over grote én kleine, fijne én moeilijke dingen, wegkruipen, moed, hoop, wijsheid en nog veel meer. We kiezen deze maand voor het gedicht Sneeuw, te downloaden via Sneeuw van Rian Visser.

            Sessie 1:

            • Ik kan vertellen waar het gedicht over gaat.

            Om te bespreken waar dit gedicht over gaat, kan je de titel boven het gedicht weghalen en de leerlingen vragen om zelf een passende titel te bedenken. Laat ze beargumenteren waarom ze voor deze titel hebben gekozen. Door ze vervolgens de echte titel te geven ‘Sneeuw’, maak je een mooie overgang naar sessie twee. Let wel op: deel het gedicht zonder afbeelding!

            Sessie 2:

            • Ik kan vertellen wat de schrijver bedoelt met de sneeuwvergelijkingen.

            In elke strofe wordt een vergelijking gemaakt met sneeuw; je angst weggooien als een sneeuwbal, van een afstandje kijken naar de angst zoals een sneeuwpop, angst die je overweldigt als een lawine. Leg allereerst uit wat een vergelijking is en laat de leerlingen vervolgens op zoek gaan naar de sneeuwvergelijkingen in de tekst. Wat bedoelt de schrijver in elke strofe met de sneeuwvergelijking? Is je bijvoorbeeld opgevallen dat strofe één en twee gaan over afstand nemen van de angst? Dat strofe drie en vier vertellen dat dit heel moeilijk is, waardoor de angst je soms kan overweldigen. En waar in strofe vijf een bemoedigend woord wordt gesproken, door je angst aan te gaan:

            Toch durf ik er soms
            zomaar in te gaan liggen,
            mijn armen te spreiden
            en een sneeuwengel te maken.

             Laat de leerlingen naast elke strofe opschrijven of tekenen wat er wordt bedoeld met de sneeuwvergelijking.

             Sessie 3:

            • Ik kan vertellen over wat voor soort angst het gaat; welke de schrijver bedoelt.
            • Ik kan vertellen welke angst ik wel eens weg zou willen gooien of juist in zou willen gaan liggen.

            Niet alle leerlingen herkennen zich in de angst, zoals deze wordt beschreven in het gedicht. Want over welke soort angst heeft de schrijver het en wat wil de schrijver met dit gedicht vertellen? Om op deze vraag antwoord te geven, kun je de leerlingen laten praten over diverse dingen waar ze bang voor (kunnen) zijn. En welke van deze persoonlijke angsten passen nu het beste bij dit gedicht? Voelen de leerlingen zich ook wel eens zoals de hoofdpersoon in het gedicht? Dit levert een mooi klassengesprek op.

            Laat ze nu naast elke strofe een kleine tekening maken, waarop zij tekenen welke angst zij wel eens weg willen gooien, welke angst steeds met hen meegaat of welke angst hen ’s nachts kan overweldigen. En misschien kunnen ze wel hun angst van strofe één op een papiertje schrijven, deze letterlijk verfrommelen tot een prop (sneeuwbal) om ze vervolgens weg te gooien in de prullenbak.

            Sessie vier. Huh?! Sessie 4?! Jazeker! Sommige teksten lenen zich voor een rijke praat- of schrijfopdracht als vervolg. Zo kunnen de leerlingen van de bovenbouw zelf een vergelijking maken, die past bij een ander gevoel. Iets anders dan sneeuw en iets anders dan angst. Misschien moeten zij bij verliefdheid wel denken aan een achtbaan of bij verdriet aan een eindeloze put?

            O ja, vergeet ook zeker niet om het gedicht Beeldtaal uit deze bundel te lezen. Als ergens de liefde voor taal er vanaf spat, dan is dat wel uit dit gedicht!

            Hier nog wat extra tips die handig zijn bij het maken van een lessenserie bij poëzie:

            • De duur van een lessenserie kan bij het gebruik van poëzie wat anders zijn dan bij verhalende of informatieve teksten. De eerste sessie zal vaker wat korter zijn omdat je je dan focust op het onderwerp van bijvoorbeeld het gedicht. Het accent zal bij een gedicht meer liggen op sessie 2 en zeker sessie 3. Let op: elke sessie is geen aparte les! Het is een verschuiving van globaal naar dieper tekstbegrip.
            • Soms kan een sessie 2 ook overgaan in sessie 3. Dit kan betekenen dan je maar twee keer met een gedicht bezig bent. Het is wel belangrijk dat je samen met de leerlingen de drie lagen doorloopt.
            • Het helpt om vooraf te bepalen wat het kerndoel is van het gedicht. Het kerndoel is gericht op datgene dat je wilt dat kinderen na drie sessies begrijpen van het gedicht of de tekst. Dit doel geeft richting aan de doelen van de drie sessies.
            • Stichting Kansrijke Taal heeft gedichtenwolkjes bedacht en gemaakt, wil je deze downloaden, klik dan hier.

            Je kunt deze wolkjes in diverse sessies inzetten.

            Cover het geheime boek van sinterklaas 200x200

            TIP | Boek van de maand - Sinterklaas editie

            Vorig jaar deelden we voor de bovenbouw tips bij het boek ‘Het geheime boek van Sinterklaas’, neem gerust een kijkje!

            Een meisje met een grote stapel boeken

            Meer informatie

            Enthousiast geworden en wil je meer weten over Close Reading? Neem dan contact op met Ebelien Nieman, Karin Versloot, Kyra Laarveld of Marieke van Logchem of neem een kijkje op de site. Andere praktijkvoorbeelden zijn te vinden in de praktijkboeken van Close Reading, verkrijgbaar via uitgeverij Pica

            Share This