033 - 46 12 680 info@expertis.nl

Boek van de maand

Home » Nieuwsoverzicht » Boek van de maand bij Expertis » Boek van de maand november 2023

Er zijn veel mooie boeken en teksten over allerlei thema’s, die gebruikt kunnen worden voor Close Reading. In deze rubriek tippen we je maandelijks nieuw verschenen boeken of zetten we oude bekende nog eens in de spotlights: het boek van de maand.

Boeken van de maand november 2023

‘Hij komt, hij komt … die lieve, goede Sint!’ In november kwam Sinterklaas weer in ons land aan. Vol verwachting klopt ons hart … Scholen besteden in deze spannende en gezellige tijd voor kinderen veel aandacht aan Sinterklaas binnen verschillende thema’s. In deze editie van ‘Boek van de maand’ bespreken we daarom drie boeken die goed passen bij dit prachtige feest.

Onderbouw

In veel onderbouwgroepen wordt in deze periode gewerkt rondom het thema ‘de bakkerij’. In het informatieve boek de bakker uit de serie De Kijkdoos wordt met paginagrote kleurenfoto’s met tekst van alles verteld over het werk van de bakker. Het boek is geschikt om voor te lezen in de groepen 1/2. In de groepen 3 en 4 kunnen leerlingen het boek heel goed zelf lezen.

Sessie 1:

Doel:

  • Ik weet over wie het boek gaat, wat diegene doet en waar het verhaal zich afspeelt.

In de eerste sessie is het fijn om de grote lijn helder te krijgen. Over wie gaat dit boek? Wat is diegene aan het doen? En waar speelt het verhaal zich allemaal af? Probeer ook in te zoomen op de bakker zelf: wat leren we over dit beroep op de eerste pagina? Noteer dit in een mindmap.

Sluit de sessie af door de werkvorm ‘Waar/niet waar’ in te zetten. Bedenk stellingen en laat leerlingen overleggen of die stelling waar is (duim omhoog) of niet waar is (duim omlaag).

Sessie 2:

Doel:

  • Ik kan uitleggen hoe brood wordt gebakken.

Deze sessie leent zich er goed voor om op de details/tijdlijn van het brood bakken in te zoomen. Wat moet er allemaal gebeuren voordat de graankorrels verwerkt zijn tot brood? Laat leerlingen de picto’s van de samenvatting (laatste pagina van het boek) in de goede volgorde op een strook plakken:

  • Lees steeds een bladzijde voor en bespreek de inhoud na. Welk plaatje past hier het beste bij? Hoe weet je dat?
  • Pas nadat je met de kinderen het bewijs in de tekst hebt gevonden en hebt onderstreept (in groep 1/2 doe je dat zelf, vanaf groep 3 kunnen leerlingen dat zelf doen in de tekst) kan het plaatje worden opgeplakt.
  • Sluit de sessie af door leerlingen in eigen woorden te laten vertellen wat er gebeurt bij de verschillende picto’s. Gebruik hiervoor een coöperatieve werkvorm zodat alle leerlingen actief zijn, bijvoorbeeld ‘Wandel-wissel uit’.

Tip: Het gaat om best veel stappen. Het is aan te raden om in de lagere groepen sessie 2 over twee lessen te verdelen. Ook is het mooi om concreet materiaal te laten zien bij de verschillende stappen.

Sessie 3:

Doel:

  • Ik kan twee teksten over het proces van broodbakken met elkaar vergelijken en de overeenkomsten herkennen.

Gebruik in deze sessie bijvoorbeeld het gedicht ‘De bakker’ uit Later word ik … De beroepengids voor kleuters van Marianne Busser en Ron Schröder:

  • Lees het gedicht eerst in het geheel voor.
  • Laat leerlingen daarna hun strook van sessie 2 erbij pakken en geef hun een wasknijper.
  • Lees een strofe voor en laat leerlingen overleggen welke stap op hun strook bij de strofe hoort. Laat ze daarbij de wasknijper zetten.
  • Bespreek na waarom ze dit vinden/denken.

In het gedicht worden sommige stappen bij het bakken van brood overgeslagen (zoals het rijzen van het deeg). Kijk hier samen met de leerlingen kritisch naar. Kunnen we zelf een strofe erbij bedenken, zodat het gedicht kloppend wordt en er geen stappen worden overgeslagen?

Inkijkje in de praktijk

Door te werken met thema’s doen kinderen veel kennis van de wereld op. Het is mooi om nieuwe kennis ook betekenisvol te maken. Leerlingen van de Oranje Nassau School in Culemborg gaan na deze lessenserie daarom op stap naar een echte bakker. En dat niet alleen, de leraren ontwikkelden er nog een vierde sessie bij. In die sessie bedenken ze samen met de leerlingen vragen die ze kunnen stellen aan de bakker.

De leerlingen nemen behalve de vragen ook de strook van sessie 2 mee als ze op bezoek gaan. Zo kunnen ze hun nieuw opgedane kennis koppelen aan een betekenisvolle situatie. Ook in de bakkerij zetten de kinderen de wasknijper bij de goede stap en doen zo actief mee met de rondleiding.

Daarnaast maken de leerlingen daadwerkelijk het deeg en bakken ze brood in de klas. Hierdoor gaat de tekst nog meer leven!

Brood bakken in groep 1/2 op de Oranje Nassauschool in Culemborg, naar aanleiding van sessie 2 bij het boek ‘De bakker’.

Tips:

  • Een ander verhaal over brood bakken, dat mooi past bij dit thema, is het verhaal Het Rode Kippetje geschreven door Max Velthuijs.
  • Ook het boek De Bakker van Liesbet Slegers is natuurlijk te gebruiken bij dit thema.

Midden- en bovenbouw

In deze periode worden geregeld Sinterklaas-lekkernijen gebakken. Instructieteksten, zoals een recept, lenen zich heel goed voor Close Reading. Tijdens deze lessen kun je leerlingen vertrouwd maken met en laten nadenken over de kenmerken van instructieteksten.

Al in een eerdere editie van ‘Boek van de maand  hebben we geschreven over het prachtige boek Het geheime boek van Sinterklaas. Hierin vind je vijf hoofdstukken waarin je van alles over Sinterklaas te weten komt. Zo wordt in het eerste hoofdstuk besproken waar hij vandaan komt. Zijn familieleden komen aan bod in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 is gewijd aan de helper van Sinterklaas en hoe zijn rol in de loop van de geschiedenis veranderd is. Hierbij wordt de discussie rondom Zwarte Piet niet geschuwd en genuanceerd uitgelegd. In het vierde hoofdstuk duiken we in al het lekkers – dit hoofdstuk staat vol met recepten!

Sessie 1:

Doel:

  • Ik weet wat dit voor soort teksten zijn.

De teksten die we voor deze lessenserie gebruiken vind je op pagina 106 tot en met 113. In de eerste tekst wordt uitgelegd hoe speculaaspoppen zijn ontstaan, waarna twee recepten voor speculaasjes en taaitaai worden gegeven. Er is specifiek voor deze twee recepten gekozen, omdat de koeken erg lijken op de koeken die de middeleeuwse monniken bakten. Bespreek in deze sessie met elkaar de drie teksten: wat zijn dit voor soort teksten en waar vind je in elke tekst welke informatie?

Sessie 2:

Doelen:

  • Ik kan vertellen hoe speculaaspoppen zijn ontstaan.
  • Ik kan speculaaspoppen en taaitaai bakken aan de hand van een recept.
  • Ik kan vertellen welke ingrediënten aan het recept zijn toegevoegd en waarom.

Op pagina 106 wordt uitgelegd hoe speculaaspoppen zijn ontstaan. Monniken bakten eerst koeken met specerijen om mee te geven aan zieken en reizigers. Daarna werden dit peperkoeken en ten slotte speculaas. Het maken van een tijdlijn helpt de leerlingen om beter te snappen hoe speculaaspoppen zijn ontstaan en hoe ze zich hebben ontwikkeld tot de speculaaspoppen die wij nu kennen. Dit maakt ook het volgen van de recepten veel betekenisvoller.

Verbind vervolgens de informatieve tekst aan de recepten:

  • Welke ingrediënten worden genoemd in de informatieve tekst en zien we ook daadwerkelijk terug in het recept?
  • Waarom werden kruidnagel, gember, kaneel en anijs toegevoegd aan de speculaasjes?
  • Vinden de leerlingen dat speculaasjes en taaitaai nog steeds alleen gebakken worden voor een speciale gelegenheid? En is dat met dezelfde reden als vroeger?

Bak beide lekkernijen en laat de leerlingen de verschillen met elkaar bespreken. Hoe kan het dat ze anders smaken? Tip: vraag de leerlingen waar ze dit in de tekst over het ontstaan van de koeken hebben gelezen.

Sessie 3:

Reflecteer met de groep op de bruikbaarheid van de recepten. Vragen waaraan je kunt denken, zijn:

  • Klopt de beschrijving als je de stappen in de tekst volgt?
  • Zijn de illustraties nodig of is de tekst ook zonder de illustraties goed te begrijpen? Welke illustraties zouden er beter bij passen?
  • Pak een ander recept voor speculaasjes en/of taaitaai erbij. Welk recept is beter te volgen en waarom?

Inkijkje in de praktijk

Op basisschool Het Sterrenlicht in Bunschoten-Spakenburg zagen we – tijdens een lesobservatie – dat leerlingen van groep 1 iets gingen bakken aan de hand van een recept. Allereerst las de leraar voor welke ingrediënten er allemaal in het recept stonden. De leerlingen plakten de juiste plaatjes op een vel.

Vervolgens las de leraar de bereidingswijze voor. Ook hier waren foto’s bij gezocht. De leerlingen luisterden goed en bepaalden welke foto bij welke stap van het recept hoorde. Ook deze foto’s werden in de juiste volgorde geplakt. En toen was het zover: het bakken! De leerlingen vertelden in koor welke ingrediënten er allemaal in moesten en zetten deze klaar. Continu werd gewezen op de ingrediëntenlijst: hebben jullie alles gepakt dat nodig is?

Vervolgens gingen de leerlingen aan de slag met het recept. Ook hierbij werd elke keer gewezen op het recept: Hebben we gedaan wat er staat? Wat is onze volgende stap? Daarna keken de leerlingen ook nog of de plaatjes hadden geholpen om het baksel te maken. En ten slotte … was het tijd om te genieten van alle lekkernijen!

Close Looking

En tot slot geven we een lessenserie Close Looking. Wat is er leuker om dat met het vernieuwde boek Sinterklaas van Charlotte Dematons te doen!

Hopelijk heb je een exemplaar kunnen bemachtigen, want de tekeningen zijn geweldig, uitdagend en heel precies. Het boek is complex, verwarrend en kunstzinnig tegelijk. De tekeningen roepen veel vragen op en dagen uit om over te praten en te schrijven – ze zijn dus zeer geschikt voor Close Looking. En dan hebben we het nog niet eens over de kansen voor woordenschatuitbreiding gehad.

Tip: bij het boek is ook een krant beschikbaar. Deze is goed te gebruiken in de middenbouw; om erbij te lezen en om de platen nog kritischer te bekijken. Echt genieten!

Close Looking

Bij Close Looking staat het (herhaald) bekijken van de afbeeldingen centraal. In het volgende overzichtje zie je wat een ‘slimme kijker’ doet.

Voor deze lessenserie hebben we gekozen voor de pagina’s in het boek waar de hulppieten aan een training begonnen zijn.

Sessie 1:

Doel:

  • Ik kan vertellen welke hulppieten op de plaat te zien zijn, waar de hulppieten zijn en wat er gebeurt.

Op de plaat zijn allerlei hulppieten te zien: oude dames, jonge mannen, oude mannen, jonge vrouwen, oude vrouwen en sportieve vrouwen. Welke hulppieten zouden dit zijn? De sportpiet, modepiet, knutselpiet, postpiet, snoeppiet of computerpiet? Ook zijn verschillende ruimtes te zien en verschillende attributen waar de pieten mee kunnen oefenen.

  • Geef de leerlingen de plaat op A3-formaat en laat ze in de werkvorm ‘Tweepraat’ aan elkaar vertellen wat ze zien, welke hulppieten op de plaat te zien zijn, waar ze zijn en wat er gebeurt. In de ‘Tweepraat’ benoemen de leerlingen om beurten een aspect.
  • Je kunt er ook voor kiezen om de picto’s ‘Wie’, ‘Wat’ en ‘Waar’ te gebruiken, zodat je rollen kunt verdelen in de werkvorm ‘Rondpraat’.
  • Als aanvulling kunnen de leerlingen van groep 4, 5 en 6 in de werkvorm ‘Tweepraat en schrijf’ opschrijven wat ze zien. Laat ze bijvoorbeeld noteren wat de pieten allemaal moeten kunnen om een goede hulppiet te worden.

Bij al deze werkvormen is het van belang dat je modelt hoe je de opdracht uitvoert. Ook is het belangrijk om duidelijk te maken wat je van de leerlingen verwacht.

Sessie 2:

Doel:

  • Ik kan vertellen welk tijdpad de hulppieten moeten volgen om uiteindelijk het diploma in ontvangst te nemen.

Op de plaat is te zien waar de hulppieten beginnen en welke activiteiten ze achtereenvolgens moeten doen om hun diploma te halen. Zo is er een oude dame te zien die bij binnenkomst de QR-code gebruikt. Wellicht is het leuk om haar te volgen en te zien wat ze doet in de verschillende ruimtes. Je kunt hiervoor een tijdlijn, tijdbalk of ander schema gebruiken.

Je kunt bij deze sessie goed de bijbehorende krant gebruiken. Zo kunnen de leerlingen tijdens het voorlezen van de tekst Trainingsdagen voor Hulppieten zijn van start gegaan’, op de plaat omcirkelen wat zij horen. En als leerlingen zelf lezen, kunnen zij het pad dat de hulppieten moeten volgen onderstrepen (van binnenkomst naar diploma). Let ook op de woordgrapjes in de krant, bijvoorbeeld de namen die de journalist gebruikt: P. Akje, T. Reurniet, G. Lanshaar, en K. Emper. Fantastisch! Deze en andere grapjes kun je de leerlingen laten omcirkelen in de tekst.

Tip: Er zitten ook veel humoristische situaties in de afbeelding. Laat leerlingen deze opzoeken en vervolgens aan elkaar vertellen.

Sessie 3:

Doel:

  • Ik kan vertellen welke hulppieten geschikt zijn om hulppiet te worden.

In deze sessie kun je de leerlingen laten nadenken over de vragen: In welke mate leren de hulppieten door deze training de vaardigheden die nodig zijn? Zijn alle hulppieten geschikt om hulppiet te zijn? Zouden zij het diploma wel halen? Zo komt er een oude vrouw binnen die het pad volgt om hulppiet te worden. Is dit voor haar eigenlijk wel te doen? Hoe zou ze zich voelen? En hoe zal de man die wegloopt zich voelen? Zou hij een diploma hebben gehaald? Wie zou jij een diploma geven en waarom? En tot slot: wat zou Sinterklaas op deze plaat eigenlijk doen en hoe voelt hij zich?

Hier past goed de werkvorm ‘Hoeken’ bij. Je kiest vier hulppieten en hangt hun afbeeldingen in vier verschillende hoeken. Welke piet is volgens de leerlingen geschikt voor hulppiet en waarom? Laat ze naar de juiste hoek lopen en het aan elkaar vertellen.

Gebruik in de hogere groepen de tekst uit de bijbehorende krant. Waar lees je hoe de pieten zich voelen? Laat de leerlingen dit in de tekst aangeven met een kleur en laat hen aangeven wie wel of niet het diploma kan halen. 

Tip: Heb je nog een ouder exemplaar van het boek? Dan kun je oudere leerlingen de platen uit de eerdere versie laten vergelijken met de platen uit de nieuwe versie. Welke verschillen zien ze en waarom is dit boek een verbetering ten opzichte van het oude?

Meer informatie

Enthousiast geworden en wil je meer weten over Close Reading? Neem dan contact op met Ebelien Nieman, Kyra Laarveld of Karin Versloot. Of neem een kijkje op de themapagina van Close Reading.

Meer uitgewerkte praktijkvoorbeelden zijn te vinden in de boeken Close Reading in de praktijk, verkrijgbaar via uitgeverij Pica.

Een meisje met een grote stapel boeken

Benieuwd naar onze boeken van de maand?

Er zijn zoveel mooie boeken en teksten bij allerlei thema’s die gebruikt kunnen worden voor Close Reading. Om je te tippen voor een nieuw verschenen boek of om een oude bekende nog eens in de spotlight te zetten, kiezen we iedere maand op onze site: het boek van de maand. Hier zie je welke boeken deze titel allemaal hebben gekregen!

Share This