Welke wereld gaat er schuil achter padel?
Welke wereld gaat er schuil achter de populaire sport padel? In deze editie van Boek van de maand staat het boek ‘Padel!’ centraal. We werken een lessenserie uit die geschikt is voor de bovenbouw van de basisschool en voor het vo.
Deze maand staat de sport padel centraal in onze rubriek ‘Boek van de maand’. En dat is niet zomaar, want deze editie is een ode aan onze oud-collega Marieke. Eén van haar hobby’s is padel. Zij heeft de afgelopen jaren alle edities van deze rubriek tegengelezen en van feedback voorzien, ze schreef mee aan het boek ‘Close Reading’ en heeft vele scholen begeleid bij het implementeren van de aanpak. We kunnen haar daarvoor niet genoeg bedanken!
Boek van de maand
Close Reading is een evidence-informed aanpak, die leerlingen helpt om de (diepere) betekenis van een tekst daadwerkelijk te doorgronden. In deze rubriek 'Boek van de maand' vind je elke maand tips voor boeken, verhalen of gedichten die zich heel goed lenen voor Close Reading. Vaak krijg je er ook compleet uitgewerkte lessenseries bij. Laat je inspireren!

Padel! (bovenbouw en vo)
In het boek ‘Padel! Het bijzondere verhaal achter de snelstgroeiende sport ter wereld’ gaan journalisten en padelliefhebbers Bart Vlietstra en Sander de Kramer op zoek naar antwoorden op verschillende vragen. Waarom is iedereen ineens aan het padellen? Waar komt de sport vandaan? En: hoe word je beter? Het hele boek bestaat uit inspirerende en prikkelende hoofdstukken die zich goed lenen voor Close Reading.
De inleiding
De tekst voor deze lessenserie vind je op bladzijde 9 tot en met 13 van het boek (de inleiding). De einddoelen van deze lessenserie:
- Leerlingen hebben kennis opgedaan over padel.
- Leerlingen kunnen aangeven waarom ze het boek wel/niet zouden willen lezen.
- Leerlingen kunnen een ode herkennen (en zelf een ode schrijven sessie 4).
Close Reading – sessie 1
Wat zegt de tekst?
Leesdoel:
- Ik kan vertellen waar het boek over gaat, wie de inleiding heeft geschreven en waarom het boek werd geschreven.
Sessie 1 begin je door eerst de inleiding voor te lezen. Laat het boek nog niet zien! Na het voorlezen kunnen leerlingen even kort met elkaar van gedachten wisselen middels de coöperatieve werkvorm ‘TweeGesprek op tijd’. In deze werkvorm vertellen leerlingen elkaar binnen een vastgestelde tijd wat ze weten. Eerst mag de ene leerling vertellen, als de tijd om is mag de andere leerling samenvatten wat er al gezegd is en dan zelf nog vertellen.
Vraag leerlingen vervolgens waar de tekst en het boek waaruit deze tekst komt over zal gaan. Laat ze overleggen met elkaar. Samen komen jullie tot de conclusie dat het hoofdonderwerp ‘padel’ is. Nu kun je het boek laten zien. Laat de leerlingen kort nadenken over wat ze dan over padel zouden kunnen lezen in dit boek. Ze kunnen de onderwerpen op post-its schrijven en deze ophangen op het bord. Post-its die overeen komen met elkaar kun je clusteren. Als controle zou je ook samen de inhoudsopgave kunnen bekijken.
Deel daarna het leesdoel met de leerlingen. Laat zien hoe jij weet wie de inleiding heeft geschreven. Model dat het vanuit het ik-perspectief is geschreven, dat je naar de voorkant van het boek gaat en dat dit boek twee schrijvers heeft. Wie is nu de schrijver van deze inleiding? Waar kunnen we dat vinden? Laat zien dat de naam ‘Bart Vlietstra’ onderaan de inleiding staat én dat hij Sander de Kramer opbelde. Onderstreep dit in de tekst.
Stel vervolgens de vraag waarom de schrijver heeft gekozen om juist dit boek te schrijven. Waar kunnen we daarvoor bewijs vinden in de tekst? Laat leerlingen in tweetallen op zoek gaan naar de reden van het ontstaan van dit boek.
TIP: als dit nog moeilijk is zou je dit ook samen kunnen doen.
In deze sessie maakten we stiekem al een kleine start met sessie 2. Dit doen we zodat leerlingen de context van het boek helder hebben en in sessie 2 nog gerichter op details kunnen inzoomen.
Close Reading – sessie 2
Hoe wordt het in de tekst gezegd?
Leesdoel:
- Ik kan vertellen over padel met behulp van mijn eigen mindmap, waarin ik de informatie over padel uit de tekst heb geordend.
Sessie 2 start je door samen nogmaals te praten over de inleiding. Wat hebben we ook alweer gelezen en wat weten we nog? Als het nodig is kun je (een gedeelte van) de inleiding nogmaals lezen. Wijs op het belang van zorgvuldig lezen.
Er staat ook al veel informatie over de sport padel in de inleiding. Welke informatie kunnen we allemaal vinden? Deel het leesdoel van sessie 2 met de leerlingen.
Laat zien dat je een mindmap maakt. Wat zou er in het midden moeten staan? Padel, want daar gaan we informatie over opzoeken.
Model hoe je informatie over padel uit de tekst haalt en dit in de mindmap schrijft. Laat zien dat je steekwoorden onderstreept en opschrijft (en niet hele zinnen).
Model bijvoorbeeld ‘kleine tennisbanen, omzoomd door glaswanden en hekken’. Laat zien dat dit gaat over hoe de padelbaan eruitziet. Trek een lijn en zet daar ‘padelbaan’ op. Haak hier vervolgens takken aan en schrijf daarop ‘kleine tennisbaan’ en ‘omzoomd door glaswanden en hekken’.
TIP: als dit nog lastig is zou je ook de basis van de mindmap al kunnen neerzetten en dat als werkblad kunnen gebruiken. Leerlingen kunnen dan op zoek naar informatie uit de tekst en samen beslissen bij welke bestaande tak op de mindmap ze die informatie plaatsen.
Lees verder. Model dat het stukje ‘overgewaaid via vakantievierder en Spaanstalige immigranten’ een nieuwe tak moet zijn op de mindmap. Kies bijvoorbeeld als hoofdtak ‘herkomst’ en als zijtakken ‘Spanje’ en ‘Argentinië’.
Lees dan weer verder. Er staat in de tekst dat padel economisch interessant is omdat je op een tennisbaan meerdere padelbanen kunt aanleggen. Laat leerlingen overleggen waar deze informatie op de mindmap moet worden ingevuld. Kom samen tot de conclusie dat dit bij de tak ‘padelbaan’ past. Overleg hoe je dit kunt opschrijven en laat leerlingen dit ook doen.
Als je merkt dat het goed gaat, kun je leerlingen in tweetallen aan de slag zetten. Laat ze de informatie uit de tekst halen en steeds beslissen of het bij een bestaande tak op hun mindmap past of dat ze een nieuwe tak moeten maken. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld de coöperatieve werkvorm Tweetal-coach, waarbij ze om de beurt een alinea lezen en informatie over padel aandragen voor op de mindmap.
Eventueel zou je daarna ieder tweetal aan een ander tweetal kunnen koppelen en informatie over padel laten uitwisselen. Ze kunnen zo ook hun eigen mindmap aanvullen met informatie die zij nog missen. Let op, zorg dat leerlingen altijd vragen om bewijs uit de tekst.
TIP: om bewijs uit de tekst expliciet te maken zou je kunnen verplichten om regelnummers bij ieder feitje te noteren. Het is dan belangrijk om regelnummers in de kantlijn te zetten voordat je de tekst kopieert.
Sluit sessie 2 af door een filmpje te kijken over padel waar ook in de tekst naar wordt verwezen. Laat leerlingen de mindmap aanvullen met informatie uit het filmpje.
Als opstap naar sessie 3 kun je vragen of leerlingen nu snappen waarom er in de tekst de volgende begrippen worden gebruikt: ‘ge-pok, elkaar tot wanhoop brengen, dollen, boemerang, eindeloze dans, brute tango en babytennis’. Op welk moment in het filmpje vind jij de begrippen toepasselijk?
Close Reading – sessie 3
Wat is de diepere betekenis van de tekst?
Leesdoelen:
- Ik kan uitleggen waaraan ik kan herkennen dat deze inleiding, net als het boek, een ode aan padel is.
- Ik kan vertellen waarom ik het boek wel of niet zou willen lezen.
Start sessie 3 met een terugblik op de sport padel en het filmpje met de begrippen die de schrijver gebruikt in de tekst om padel te beschrijven.
Deel de leesdoelen met de leerlingen.
Lees de laatste alinea nog een keer voor en laat leerlingen meelezen. De schrijver geeft aan dat dit boek een ode is aan de pracht van de sport. Leg uit wat een ode is. Hoe kun je in deze inleiding al zien dat de schrijver deze sport prachtig vindt en een ode brengt? Onderstreep deze woorden/zinnen in de tekst en leg uit waarom jij dat passend vindt bij een ode. Model dit bijvoorbeeld met de zin ‘Padel is makkelijk te leren, het is spectaculair ook, doorgaans’. Het woord ‘spectaculair’ geeft aan dat de schrijver deze sport gaaf vindt, een spektakel! Dit woord past bij een ode. Lees vervolgens door en vraag leerlingen welk woord/woorden in de volgende zin passen bij een ode en waarom. Onderstreep de woorden in de tekst. Als je merkt dat het goed gaat, bouw je jouw begeleiding af en kunnen leerlingen in tweetallen aan de slag.
Leg vervolgens uit dat een inleiding is geschreven om te vertellen waar het boek over gaat en om de lezer over te halen om het boek te gaan lezen. Is de schrijver hierin bij jou geslaagd? Wat trekt jou over de streep of wat weerhoudt je? Wat spreekt je het meest/minst aan? En waarom?
Geef leerlingen natuurlijk ook de kans om het boek te lezen!
Ideeën voor een eventuele sessie 4
Doel:
- Ik kan een ode schrijven.
Schrijf nu zelf een ode aan een sport die jij prachtig vindt. Kijk goed het kunstje af bij deze tekst. Gebruik woorden, uitdrukkingen, beeldspraak en vergelijkingen waardoor goed naar voren komt dat jij die sport een ode brengt.
Wil je echt werk maken van deze sessie, dan kan het helpen om de fasen van goed schrijfonderwijs toe te passen. Bonset & Hoogeveen (2015) geven aan dat leerlingen het schrijven van goede teksten niet oppikken in het dagelijkse leven. Ze hebben daar instructie voor nodig en moeten feedback krijgen. Ook is het belangrijk om de kennis en vaardigheden rondom het schrijven van teksten te vergroten.
Fasenmodel
Het fasenmodel van Kouwenberg & Hoogeveen (2007) geeft handvatten om schrijfonderwijs vorm te geven.

Didactisch fasenmodel schrijfonderwijs (Kouwenberg & Hoogeveen, 2007).
Fase 1 (oriëntatie) heb je in deze lessenserie al doorlopen. De leerlingen hebben zich georiënteerd op een ode in de verschillende sessies.
De schrijfopdracht (fase 2) is gegeven aan het begin van sessie 4: ‘Schrijf een ode aan een sport die jij prachtig vindt’. Enkele succescriteria zijn al gegeven: ‘Gebruik woorden, uitdrukkingen, beeldspraak en vergelijkingen waardoor goed naar voren komt dat jij die sport een ode brengt’. Zorg dat leerlingen steeds terug kunnen kijken in de tekst zodat ze deze als voorbeeld kunnen gebruiken.
TIP: expliciete instructie en modeling zijn zeer effectief, ook binnen schrijfonderwijs (SLO, z.d.). Laat ook eens zien hoe jij een ode zou schrijven!
Daarna kunnen leerlingen starten met schrijven (fase 3). Uit verschillende onderzoeken weten we dat samenwerken aan een schrijfopdracht positieve effecten heeft op de schrijfkwaliteit (Bouwer & Koster, 2016; Koster et al., 2015). Laat ze dus samen werken aan één ode.
In fase 4 is het van belang dat leerlingen feedback krijgen op hun schrijfproduct. Duidelijke succescriteria helpen leerlingen om elkaar feedback te geven (Onderwijskennis, z.d.), maar ook de leraar kan dit doen.
In de laatste fase (fase 5) maken de leerlingen hun schrijfproduct openbaar en zetten ze de laatste puntjes op de i.
Meer informatie
Enthousiast geworden en wil je meer weten over Close Reading? Neem dan contact op met Liz Bunte. Of neem een kijkje op de themapagina over Close Reading.
Meer uitgewerkte praktijkvoorbeelden zijn te vinden in de boeken Close Reading in de praktijk, verkrijgbaar via uitgeverij Pica.

Benieuwd naar onze boeken van de maand?
Er zijn zoveel mooie boeken en teksten bij allerlei thema’s, die je kunt gebruiken voor Close Reading. In deze rubriek tippen we je maandelijks nieuw verschenen boeken of zetten we oude bekende nog eens in de spotlights: het boek van de maand.
Hier zie je welke boeken deze titel allemaal hebben gekregen!
Bronverwijzingen:
- Bonset, H., & Hoogeveen, M. (2015). Schrijven in het basisonderwijs opnieuw onderzocht: Een inventarisatie van empirisch onderzoek van 2004 tot 2014. SLO.
- Bouwer, R. & Koster, M. (2016). Bringing writing research in the classroom: the effectiveness of Tekster, a newly developed writing program for elementary students. Universiteit Utrecht. https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/338041
- Koster, M., Tribushinina, E., De Jong, P. F., & Van den Bergh, H. (2015). Teaching children to write: A meta-analysis of writing intervention research. Journal of Writing Research, 7(2), 249–274. https://doi.org/10.17239/jowr-2015.07.02.2
- Kouwenberg, B., & Hoogeveen, M. (2007). Denken met je vingers. Schrijven in het verhalenatelier. Biblion.
- Onderwijskennis. (z.d.). Wie schrijft, die blijft. Onderwijskennis. https://www.onderwijskennis.nl/kennisbank/wie-schrijft-die-blijft
- SLO. (z.d.). Schrijfonderwijs op peil. SLO. https://www.slo.nl/zoeken/@18351/schrijfonderwijs-peil/