033 - 46 12 680 info@expertis.nl

Close Reading

Boek van de maand september 2025: Vol avontuur!

Vol avontuur!

Het thema van de Kinderboekenweek 2025 is ‘Vol avontuur!’. Een mooi en aantrekkelijk thema voor kinderen, waarmee je alle kanten op kunt. Je kunt verhalen kiezen over bijzondere reizen naar allerlei landen, maar je kunt ook verhalen kiezen over avonturen die kinderen in hun ‘eigen’ wereld beleven.

In deze uitgebreide editie van Boek van de maand hebben we drie boeken gekozen: één voor de onderbouw en twee voor de midden- en bovenbouw (groep 5 t/m groep 8). Voor de onderbouw behandelen we het boek Stuiver en Pluis in het oude Egypte van Jan Paul Schutten. Voor de middenbouw én bovenbouw hebben we gekozen voor twee boeken, namelijk het boek De laatste beer van Hannah Gold, een verhaal over een meisje dat vriendschap sluit met een beer en Een rugzak vol van Pieter Koolwijk, een verhaal over een jongen die een treinreis moet maken op weg naar zijn moeder en in die tijd heel veel avonturen beleeft. Voor elk boek geven we een voorbeeld van een lessenserie. Veel succes!

Boek van de maand

Close Reading is een evidence-informed aanpak, die leerlingen helpt om de (diepere) betekenis van een tekst daadwerkelijk te doorgronden. In deze rubriek 'Boek van de maand' vind je elke maand tips voor boeken, verhalen of gedichten die zich heel goed lenen voor Close Reading. Vaak krijg je er ook compleet uitgewerkte lessenseries bij. Laat je inspireren!

Boekcover 'Stuiver en pluis'

Stuiver en Pluis in het oude Egypte (onderbouw)

Jan Paul Schutten & Liset Celie

Het vrolijke en avontuurlijke boek Stuiver en Pluis in het oude Egypte, van Jan Paul Schutten en Liset Celie, leent zich uitstekend voor Close Reading in de onderbouw. Het boek combineert een spannend verhaal met leerzame informatie over de rijke geschiedenis van het oude Egypte. We hebben drie sessies uitgewerkt die leerlingen stap voor stap meenemen in het verhaal, de personages en de historische context.

Close Reading – sessie 1

Wat zegt de tekst?

Leesdoel:

  • Ik kan vertellen wie de hoofdpersonen zijn in een verhaal.
  • Ik kan vertellen waar het verhaal zich afspeelt.
  • Ik kan in mijn eigen woorden vertellen wat er in het begin, midden en einde gebeurt.

In de eerste sessie maken leerlingen kennis met Stuiver en Pluis. Centrale vragen in deze sessie zijn:

  • Over wie gaat het verhaal?
  • Waar speelt het verhaal zich af?
  • Wat gebeurt er in het verhaal?

Door deze vragen te stellen, krijgen de leerlingen grip op de kern van het verhaal. Dit doen ze niet alleen door te praten, maar ook door te tekenen. Leerlingen maken een tekening in een begin-midden-eindschema. Zo visualiseren ze de opbouw van het verhaal en krijgen ze een duidelijk overzicht van de verhaallijn. Als afsluiting van de les kun je leerlingen met elkaar in gesprek laten gaan over hun schema door een werkvorm als sta op – hand omhoog in te zetten. Leerlingen lopen rond door het lokaal, op jouw signaal zoeken ze een klasgenootje op en wisselen ze hun gedachten uit. Op jouw signaal zoeken ze een ander klasgenootje op. Dit zorgt ervoor dat leerlingen nogmaals nadenken over het verhaal en gestimuleerd worden zelf taal te produceren en woorden uit het verhaal te gebruiken. Een goede mondelinge taaloefening!

Close Reading – sessie 2

Hoe wordt het in de tekst gezegd?

Leesdoel:

  • Ik kan vertellen wat de hoofdpersonen meemaken in het verhaal.
  • Ik kan drie nieuwe dingen vertellen die ik heb geleerd over het oude Egypte.

In sessie 2 gaan we dieper in op de inhoud. Het verhaal van Stuiver en Pluis zit vol spannende gebeurtenissen, maar ook vol weetjes over het oude Egypte.

Vragen die centraal staan:

  • Wat beleven Stuiver en Pluis op hun avontuur?
  • Wat leren we over het oude Egypte?

Maak samen met de leerlingen een schema om de gevonden informatie te visualiseren. Gebruik hiervoor afbeeldingen uit het boek. Door afbeeldingen uit het boek te gebruiken, kunnen leerlingen de gemaakte aantekeningen terugkijken. In de linkerkolom beantwoord je de vraag: wat beleven Stuiver en Pluis op hun avontuur? In de rechterkolom: wat leren we over het oude Egypte?

Schema met plaatjes
Schema met plaatjes van diverse dieren<br />

Als afsluiting van de les vraag je de leerlingen om aan een klasgenoot drie dingen te vertellen die ze hebben geleerd over het oude Egypte. Ze kunnen spieken op de gemaakte aantekeningen in het schema.

Close Reading – sessie 3

Wat is de diepere betekenis van de tekst?

Leesdoelen:

  • Ik kan vertellen wat ik van het verhaal vind en waarom.
  • Ik kan uitleggen welk stukje ik het spannendst of bijzonderst vind.
  • Ik kan mijn mening delen met de klas en luisteren naar die van anderen.

In de laatste sessie komt de persoonlijke beleving van de leerlingen centraal te staan.

  • Wat vind jij van het avontuur van Stuiver en Pluis?
  • Wat vind jij bijzonder?

Hierbij is er ruimte voor reflectie en het delen van ervaringen. Leerlingen mogen hun eigen mening vormen en bespreken wat hen het meest heeft geraakt of verrast. Het is goed om dit als leerkracht eerst één of meerdere keren te modelen, zodat leerlingen weten wat er van ze verwacht wordt en hoe ze het moeten aanpakken. Het schema met aantekeningen uit sessie 2 kunnen een goed hulpmiddel zijn voor leerlingen om iets te kiezen waarover zij hun mening gaan vormen. In de kring kun je dit mondeling doen door hen in tweetallen met elkaar in gesprek te laten gaan. Je kunt er ook voor kiezen om de leerlingen eerst een verwerkingsopdracht te geven waarbij ze hun favoriete moment moeten tekenen. Om vervolgens aan de hand van de tekening aan jou te vertellen welk moment ze hebben gekozen en waarom.

Naast de aandacht die er is voor de inhoud van het verhaal, kunnen leerlingen in sessie drie ook nadenken over de verschillende rollen die Stuiver en Pluis hebben. Pluis weet veel, Stuiver is een beetje dom. Zien leerlingen dit ook? Hierover kun je met ze in gesprek gaan door stukjes waarin dit duidelijk naar voren komt terug te lezen.

Met deze drie sessies Close Reading ontdekken leerlingen niet alleen het spannende avontuur van Stuiver en Pluis, maar leren ze ook hoe ze verhalen beter kunnen begrijpen, informatie kunnen koppelen en hun eigen mening kunnen geven.

Er zijn nog veel meer mooie boeken voor de onderbouw die passen bij het thema van de Kinderboekenweek:

  • In april 2024 stond het boek Beloofd is beloofd, kleine panda’s van Rachel Bright centraal in het Boek van de maand. Dit is ook één van de thematitels van de Kinderboekenweek dit jaar.
  • Sowieso zijn veel boeken van Rachel Bright passend bij het thema ‘Vol avontuur!’. Wat dacht je van de onlangs verschenen titel Slak in de ruimte, over een slak met een eigen wil en één doel: de eerste slak in de ruimte zijn. Hij gaat het avontuur aan!
  • Ook tippen we graag nog twee klassiekers: Kikker en de horizon van Max Velthuis en Oh wat mooi is Panama! van Janosch.
Boekcover met een beer

De laatste beer (middenbouw en bovenbouw)

Hannah Gold en Levi Pinfold

Voor zowel middenbouw als bovenbouw is het boek De laatste beer van Hannah Gold zeer geschikt. Aprils vader moet voor een wetenschappelijk onderzoek zes maanden naar een afgelegen Arctische buitenpost op Bereneiland. Een eiland dat eerder bekend stond vanwege de hoeveelheid aanwezige beren, maar waar inmiddels al jaren geen beer meer gespot is. Bereneiland is een eiland dat ongeveer halverwege Spitsbergen en de Noordkaap ligt. April is, net als haar vader, geïnteresseerd in de natuur en gaat daarom mee met haar vader. Na een poos verveelt April er zich stierlijk. Er is niks te beleven in de afgelegen buitenpost, er zijn geen andere mensen en haar vader is bijna de hele dag alleen maar druk met zijn onderzoekswerk. Op een eindeloze zomernacht gaat April op pad om meer van Bereneiland te ontdekken. Hier ontmoet ze een ijsbeer. Die is uitgehongerd en eenzaam en April is vastbesloten om de ijsbeer te redden. Ze helpt de beer om weer sterk te worden en wil hem naar Spitsbergen brengen zodat hij daar tussen de andere ijsberen nog een fijn leven kan hebben. Ze begint daardoor aan de reis van haar leven.

Naast de reis van April komen meerdere mooie onderwerpen aan bod. Eenzaamheid, het missen van een ouder, milieu en natuur en vriendschap zijn de belangrijkste thema’s.
De laatste beer brengt ook spanning met zich mee. Het is niet vanzelfsprekend dat een klein meisje vriendschap sluit met een ijsbeer. In het begin vraag je je dan ook af of de ontmoeting met de ijsbeer wel goed gaat, of dat hij haar bijvoorbeeld aan zal vallen.

Dit verhaal past mooi in het thema ‘Vol avontuur!’, maar ook in het thema natuur. Het gaat over de opwarming van de aarde in het noordpoolgebied. IJsberen hebben het heel moeilijk in het noordpoolgebied. Hun aantal is drastisch verminderd. Deze informatie is niet heel erg duidelijk in het verhaal. Tijdens het lezen van de eerste hoofdstukken vraag je je af of er echt beren zijn op het eiland, waardoor het een spannend boek is. In de eerste twee hoofdstukken is nog niet duidelijk wat er gaat gebeuren, maar er zijn wel aanwijzingen. In de derde sessie of na het hele boek te hebben gelezen, kun je hierop terugkomen.

Kies voor de lessenserie hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 (pagina 6 tot en met pagina 27) zodat je een beeld kunt vormen van de persoonlijkheden van April en haar vader en de andere personen in het verhaal. De overige hoofdstukken kun je daarna voorlezen in de klas of aan een klein groepje leerlingen geven om te lezen. Mooi om er tijdens en na het lezen van het boek nog gesprekken over te hebben (zie kader voor tips voor een literair gesprek). Na de lessenserie kun je de leerlingen ook het boek zelfstandig verder laten lezen.

Het einddoel van de hele lessenserie is dat de leerlingen kunnen vertellen waar de hoofdstukken over gaan (o.a. vertellen wie de hoofdpersonen zijn) en dat de leerlingen kennis hebben van ijsberen en hun leefomgeving. Zij kunnen het verschil aangeven tussen de tekstsoorten en vertellen wat zij ervan vinden. Je leest namelijk in sessie 3 ook nog een informatieve tekst over ijsberen uit het boek Wij beren. Eventueel doe je sessie 3 nadat het boek is uitgelezen.

Close Reading – sessie 1

Wat zegt de tekst?

Leesdoel:

  • Ik kan vertellen waar de tekst over gaat, over wie het gaat, waar het plaatsvindt en wat ik nu weet van de hoofdpersonen en de plaats. Ik kan vertellen wat voor soort tekst dit is.

Nadat je het doel hebt gedeeld, lees je samen de eerste twee hoofdstukken. Ook geef je aan waarom je dit boek hebt gekozen (passend bij het thema). Het gaat om fictie, een verzonnen verhaal. De leerlingen kunnen even in tweetallen praten over de voorplaat. Waar zou dit boek over gaan? Omdat het doel in deze sessie is om de hoofdpersonen te leren kennen, kun je het ‘lezen met de pen’ direct toepassen. Laat de leerlingen de personen die voorkomen onderstrepen. Zorg dat leerlingen verschillende kleuren gebruiken zodat ze direct onderscheid kunnen maken. Doe het eerste stukje voor. Na het lezen van de tekst kunnen de leerlingen in gesprek gaan over wat ze gelezen hebben en wat ze tot nu toe van het verhaal vinden. Zorg dat alle leerlingen hun mening kunnen uiten. Stel enkele tekstgerichte vragen, zoals: wie komen er in de gelezen tekst voor? (April Wood en haar vader Edmund, Tör en zijn vader de kapitein en ook oma Appel). En waar vindt het verhaal plaats?

Het gaat niet om de details, maar om de grote lijnen. De leerlingen beantwoorden de vragen in een tweepraat; dit betekent dat ze om en om de personen noemen. Daarna vullen zij middels tweetal-coach het blad in: om en om schrijven ze de personen op, de plaats en wat ze ervan weten. Er wordt met één blad gewerkt. Laat de leerlingen onderstrepen waar ze de antwoorden hebben gevonden. Het zoeken naar bewijs van je antwoord is een belangrijke vaardigheid om de tekst te begrijpen.

Voorbeeld ingevuld werkblad

Ingevuld werkblad

Als de leerlingen de antwoorden hebben verwerkt in het werkblad, vergelijken ze middels de werkvorm tweevergelijk de antwoorden met een ander tweetal. Zo nodig vullen ze aan. Het gaat erom dat de leerlingen nog even doorpraten over de personen in het verhaal.

Bespreek aan het einde van sessie 1 de antwoorden en hoe de leerlingen deze hebben gevonden.

Close Reading – sessie 2

Hoe wordt het in de tekst gezegd?

Leesdoel:

  • Ik kan vertellen welke verwachtingen April heeft van het avontuur op het Bereneiland en welke argumenten er zijn om deze reis al dan niet te ondernemen.

In sessie 2 lees je de tekst nog een keer na het doel gedeeld te hebben. Daarna model je aan de hand van een nieuw werkblad welke argumenten een ieder heeft om deze reis al dan niet te ondernemen. Het is duidelijk dat het een gevaarlijke reis kan worden; verschillende personen vinden er wat van. Ter oriëntatie laat je leerlingen al in gesprek gaan. Wat vind jij eigenlijk?

Tekstgerichte vragen:

  • Staat iedereen achter deze reis?
  • Wie vinden het niets en waarom niet?
  • Wat is het doel van het onderzoek van Aprils vader?
  • Waarom besteedt haar vader zo weinig tijd aan April?
  • Wat vind je daarvan?

Ook voor deze sessie kun je een werkblad gebruiken. Welke argumenten zijn er voor de reis en welke argumenten zijn er tegen de reis? Koppel ook de personen aan deze argumenten. Door de leerlingen een schema te laten invullen, moeten zij weer praten over de reis. Let er wel op dat de leerlingen de tekst herlezen om zo nauwkeurig mogelijk de antwoorden te geven.

Voorbeeld ingevuld werkblad

Voorbeeld ingevuld werkblad

Na het bespreken van de antwoorden kunnen de leerlingen bedenken en opschrijven of zij zelf zo’n reis zouden willen maken of niet. Laat hen daarna in een hoek voor of tegen gaan staan (werkvorm hoeken).

Close Reading – sessie 3

Wat is de diepere betekenis van de tekst?

Leesdoelen:

  • Ik kan vertellen wat ik weet over ijsberen vanuit de teksten die ik gelezen heb. Ik maak een samenvatting van de belangrijkste kenmerken uit de tekst van De laatste beer en de tekst Onze klimaatmascotte uit het boek Wij beren.

Boekcover met een beerVoor sessie 3 wordt ook het hoofdstuk over ijsberen gelezen in het boek Wij Beren van Lotte Stegeman & Marieke ten Berge, pagina 68 tot en met 77. Dit boek beschrijft verschillende beren op een humoristische manier. De tekst over de ijsbeer (ursus maritimus) legt bijvoorbeeld uit dat ijsberen niet wit zijn, maar zwart. In de tekst staan vele weetjes over de ijsbeer. Je kunt de tekst zelf voorlezen of je laat de leerlingen de tekst in tweetallen lezen, om en om een stukje. Het is prima als de leerlingen na het lezen even praten over de bevindingen. Sessie 3 kun je ook doen na het boek helemaal voorgelezen te hebben. Na het lezen van de tekst laat je zien hoe je de weetjes genoteerd wil hebben. Belangrijk is om goede zinnen te schrijven en geen losse woorden.

Na de weetjes genoteerd te hebben (stel wel een minimumaantal) vindt er gesprek plaats. Zou je de reis, nu je dit weet, ook doen? Praat ook over de soort teksten (fictie en informatie) en wat de bedoeling is van de schrijvers. Wat wil Hannah Gold vooral duidelijk maken en wat Lotte Stegeman? Duidelijk is dat beide schrijvers van dieren en de natuur houden.

Literair gesprek

Een literair gesprek is een gesprek over een boek (of tekst) dat alle leerlingen tegelijk lezen en waarin ze hun gedachten en gevoelens die ze tijdens het lezen hebben opgedaan, met elkaar uitwisselen.

Vragen die je kunt stellen bij De laatste beer zijn bijvoorbeeld belevingsvragen: wat vind je grappig in dit verhaal, wat vind je spannend, waar verbaas je je over? Ben je benieuwd hoe het verder gaat? Ook inlevingsvragen passen goed: zou je dit verhaal mee willen maken, wat zou jij doen als je zo’n vader als de vader van April zou hebben? Zou je ook vriendschap met een beer willen hebben? Ook interpretatievragen en beoordelingsvragen kun je stellen: wat ben je over de hoofdpersonen te weten gekomen? Wat is het verband met de titel en de inhoud van het verhaal? Wat vind je van het einde van het verhaal? Zou je dit boek aanraden?

Een rugzak vol (onderbouw en middenbouw)

Pieter Koolwijk en Linde Faas

Het is heel waardevol om in de klas een boek voor te lezen en zo samen de diepere betekenis van een verhaal te verkennen. Of om relaties met je eigen wereld of belevenissen te maken. Het is alleen niet mogelijk om een heel boek in drie Close Readingsessies uit te pluizen.

Het is wel goed mogelijk om enkele hoofdstukken verdiepend te lezen. De rode draad in het verhaal is dat er een aantal bijzondere wezens in de rugzak van Obi zit. Deze wezens verdienen de aandacht. Je kunt de eigenschappen van de wezens gedurende de hele voorleesperiode bijhouden in een schema. De leerlingen kunnen een eigen schema bewaren in hun mapje met Close Readinglessen en er kan een groot schema in de klas hangen.

Het eerste hoofdstuk is nogal chaotisch. Dit hoofdstuk leent zich voor een lessenserie, zodat het voor de leerlingen helder wordt hoe het verhaal begint.

Boekcover van 'Een rugzak vol' met een paarse voorkant met een kind met rugzak

Close Reading – sessie 1

Wat zegt de tekst?

Leesdoel:

  • Ik kan vertellen welke twee hoofdpersonen in hoofdstuk 1 voorkomen, waar het verhaal zich afspeelt en wat er gebeurt.

Lees hoofdstuk 1 voor en laat de leerlingen stil meelezen. Tijdens het lezen zetten ze een streep onder de personen die in het verhaal voorkomen. Daarna bespreken de leerlingen in tweetallen wie ze hebben onderstreept. In tweetallen lezen ze nog een keer het hoofdstuk en onderstrepen ze de plaatsen (of aanwijzingen voor plaatsen) die in het hoofdstuk voorkomen. Geef enkele tweetallen de beurt en bespreek op deze wijze klassikaal welke plaatsen in het verhaal voorkomen. Elke leerling schrijft vervolgens in twee zinnen op waar het verhaal over gaat. Dit vullen ze bijvoorbeeld in op een placemat voor 4 personen en in dit viertal bespreken ze wat de beste samenvatting van dit hoofdstuk is. Verzamel tot slot deze samenvattingen en schrijf de mooiste samenvatting op het bord.

Close Reading – sessie 2

Hoe wordt het in de tekst gezegd?

Leesdoel:

  • Ik kan aangeven waarom Obi een nieuwe rugzak nodig had en waarom hij alleen moet reizen naar zijn moeder.

Start de les met het tonen van de samenvatting. Laat aan de hand van deze samenvattende zinnen de leerlingen in tweetallen aan elkaar vertellen waar het hoofdstuk over ging.

Lees het hoofdstuk nog eens samen en laat de leerlingen een streep zetten onder alle problemen. Bespreek het eerste probleem en vul dat op het digibord in in een probleem-oplossingsschema (te downloaden bij Uitgeverij Pica met behulp van de code van het boek Close reading, Werken aan een dieper tekstbegrip, Diane Lapp e.a., 2018). Laat leerlingen vervolgens samen zoeken naar een ander probleem en de oplossing en koppel dit terug. Gaat het goed? Dan kunnen de leerlingen zelfstandig de overige problemen en oplossingen zoeken, onderstrepen en in het schema noteren.

Schema met probleem oplossing<br />

Copyright © 2018: Uitgeverij Pica, Huizen | Alle rechten voorbehouden | www.uitgeverijpica.nl
Uit: Close Reading. Werken aan dieper tekstbegrijp in het basisonderwijs. ISBN 9789492525659

Close Reading – sessie 3

Wat is de diepere betekenis van de tekst?

Leesdoelen:

  • Ik kan vertellen of Obi een aansteller is, of dat hij zich terecht zorgen maakt.

Lees zo nodig het hoofdstuk nog een keer (bijvoorbeeld als er meerdere dagen zitten tussen de verschillende sessies. Lees vervolgens het stukje:

‘Zo’, zegt hij. ‘Obi kan zijn grote reis gaan maken.’

’Grote?’ herhaal ik. Zo klinkt het ineens heel spannend. Als iets wat ik niet kan. Iets waarbij alles mis zal gaan. Avonturen, draken en gevaar. Ik ben alleen geschikt voor een rustige treinreis.

‘Grote Obi kan zijn reis gaan maken,’ verbetert pappa zichzelf.

De leerlingen bespreken in tweetallen wat er allemaal mis kan gaan en wat er allemaal goed kan gaan als je alleen een treinreis gaat maken. Verzamel de argumenten klassikaal en laat de leerlingen deze daarna uitschrijven in een schrijfopdracht. Ze vullen de volgende zinnen aan:

De treinreis van Obi gaat goed omdat…….

De treinreis van Obi gaat niet goed omdat…………

Daarna lees je de rest van het boek voor.

In de oude rugzak blijken allemaal bijzondere wezens te wonen. Deze hebben elk een eigen karakter en ze reageren in vorm en gedrag ook op de emoties van Obi. Dit doet denken aan het traditionele verhaal De tovenaar van Oz, waarin vier figuren voorkomen die Dorothy helpen om haar angsten en problemen te overwinnen.

Tijdens het voorlezen van het boek kun je bij elk hoofdstuk bepalen welk wezen er in voorkomt en hoe deze eruit ziet. Dan lees je terug, je bespreekt hoe Obi zich op dat moment voelt en je vult dit in in het schema. Je krijgt dan een overzicht van de emoties van Obi en de gedragingen en het uiterlijk van de wezens uit de rugzak.

Voorbeeld hoofdstuk 6 Kwijt

Wat gebeurt er? Opa en oma beroven Obi

Schema met vragen

Na het regelmatig invullen van het schema heb je een overzicht van de gevoelens en ontwikkeling van Obi en de wezens. Praat dan met de leerlingen over het volgende:

Obi zegt uiteindelijk, nadat hij van zijn moeder een nieuwe rugzak heeft aangeboden gekregen. ‘Doe maar niet, dit is mijn rugzak, hij hoort bij mijn leven. Hij is perfect!’

Stel de vraag: Hoe voelt hij zich aan het einde van zijn reis?

Andere vragen die je kunt stellen zijn:

  1. Welk wezen wil jij meenemen in jouw rugzak?
  2. Heb jij deze wezens in jouw rugzak? Herken je de emoties? Kies een wezen uit en beschrijf wanneer deze juist groot of klein wordt bij gebeurtenissen in jouw leven.
  3. Obi weet in het begin van het verhaal niet zo goed hoe hij om moet gaan met de emoties die uit zijn rugzak komen. Dat verandert later wel. Wat kan je vertellen over de ontwikkeling van zijn angst? Of zijn verdriet of boosheid?
  4. Waarom komt Toeter pas later in het verhaal in de rugzak?

Eventueel lees je het verhaal van De tovenaar van Oz of bekijk je de film om overeenkomsten en verschillen te benoemen.

Meer informatie

Enthousiast geworden en wil je meer weten over Close Reading? Neem dan contact op met Liz Bunte. Of neem een kijkje op de themapagina over Close Reading.

Meer uitgewerkte praktijkvoorbeelden zijn te vinden in de boeken Close Reading in de praktijk, verkrijgbaar via uitgeverij Pica.

Close reading: Een meisje met een grote stapel boeken

Benieuwd naar onze boeken van de maand?

Er zijn zoveel mooie boeken en teksten bij allerlei thema’s, die je kunt gebruiken voor Close Reading. In deze rubriek tippen we je maandelijks nieuw verschenen boeken of zetten we oude bekende nog eens in de spotlights: het boek van de maand.

Hier zie je welke boeken deze titel allemaal hebben gekregen!

Share This