033 - 46 12 680 info@expertis.nl

Close Reading

Boek van de maand juni 2025: Diversiteit in kinderboeken

Home » Thema’s » Themapagina Taal/Leesonderwijs » Close reading: boek van de maand » Close Reading: Diversiteit in kinderboeken

Diversiteit in kinderboeken

Een wereld van verschillen in de klas

Inclusief onderwijs vraagt om boeken als ramen en spiegels. Deze metafoor is al in de jaren tachtig in het leven geroepen door prof. Rudine Sims Bishop, maar nog altijd actueel. Spiegels zijn de boeken waarin een kind zichzelf herkent. Ramen zijn de boeken die de kinderen iets nieuws laat zien over de wereld. Beide zijn nodig.

In deze editie van Boek van de maand bespreken we kinderboeken die het thema diversiteit en inclusie op een respectvolle en herkenbare manier in beeld brengen. De boeken kunnen ingezet worden om gesprekken op gang te brengen, stereotypen te doorbreken en een inclusieve sfeer in de klas te bevorderen. De verhalen lenen zich ook uitstekend voor lessen waarbij het leesonderwijs en burgerschap hand in hand gaan.

We hebben gekozen voor vier verschillende invalshoeken. Elke invalshoek bevat een boek voor de onderbouw en een boek voor de midden- en/of bovenbouw. Bij elk boek vind je praktische tips om in de klas mee aan de slag te gaan.

Boek van de maand

Close Reading is een evidence-informed aanpak, die leerlingen helpt om de (diepere) betekenis van een tekst daadwerkelijk te doorgronden. In deze rubriek 'Boek van de maand' vind je elke maand tips voor boeken, verhalen of gedichten die zich heel goed lenen voor Close Reading. Vaak krijg je er ook compleet uitgewerkte lessenseries bij. Laat je inspireren!

Boekcover met zwart meisje in geel t-shirt en de boektitel

Tekst: Annemarie Anang, vertaling: Mylo Freeman
Illustraties: Natelle Quek

Invalshoek identiteit

Prentenboek: Ik heet Nefertiti (onderbouw)

Nefertiti mag drummen bij een band en stelt zich voor aan juf Potts, de bandleider. Wanneer juf Potts haar naam hoort, reageert ze met de woorden: “Dat is een lastige naam. Ik noem je… Nef. Dat is makkelijker uit te spreken voor de band.”
Nefertiti probeert er het beste van te maken, maar iedere keer wanneer ze Nef genoemd wordt, krimpt ze een beetje. Pas wanneer haar docente vol overtuiging haar volledige naam uitspreekt, groeit Nefertiti weer tot haar eigen lengte en samen met de andere bandleden maakt ze prachtige muziek.

Wanneer het gaat over pesten en uitsluiten op grond van iemands identiteit denken we vaak aan opzettelijk gedrag. Dit verhaal laat zien dat dit helaas ook met de beste bedoelingen kan gebeuren. De woorden van juff Potts, de bandleider, zijn veelzeggend: Nef is makkelijker uit te spreken voor de andere bandleden. Een subtiele vorm van ongewenste assimilatie, want het belang van de andere muzikanten weegt hier blijkbaar zwaarder dan de identiteit van Nefertiti. Toch is juf Potts zich hier helemaal niet van bewust.

In het verhaal en de illustraties zitten meerdere details die de aandacht verdienen. Wijs je leerlingen bijvoorbeeld eens op de gezichtsuitdrukkingen van de docente. Haar gezicht is open en vriendelijk wanneer ze besluit om Nefertiti om te dopen tot Nef, en ook is duidelijk te zien en te lezen dat ze blij is met Nefertiti’s bijdrage. Ook blijkt heel duidelijk uit het verhaal dat de muziek beter wordt wanneer Nefertiti meespeelt. De viool begint te walsen in plaats van te krassen, de blokfluit piept niet meer, maar zwiert.

Toch zien we Nefertiti in de illustraties letterlijk krimpen, totdat ze zo klein is dat ze amper meer zichtbaar is. Ook dit is een detail waar je op kunt inzoomen: waar staat dit krimpen voor? Wat betekent het om niet zichtbaar te zijn? Nefertiti durft steeds minder ruimte in te nemen, wat ook blijkt uit het feit dat de drumstokken uiteindelijk uit haar handen vallen. Iedere keer wanneer ze Nef genoemd wordt, voelt ze zich minder zichzelf. Opvallend is ook de reactie van Kai, een van de bandleden, wanneer juf Potts toegeeft de echte naam van Nefertiti niet meer te weten. “Dat is makkelijk, het is Nefertiti”, zegt hij en daaruit blijkt dat het argument dat juf Potts aanvoerde om de naam van Nefertiti af te korten, berust op een aanname.

Aan het eind van het verhaal vertelt Nefertiti wat haar naam betekent: een mooie vrouw is gekomen. Kunnen jouw leerlingen met argumenten uit de tekst aangeven of ze deze naam bij haar vinden passen?

Tip: dit boek leent zich ook goed voor een thema dat met muziek te maken heeft. Achterin het boek wordt ieder instrument uit de band besproken.

Meisjes en kunst (bovenbouw en voortgezet onderwijs)

De schrijfster Rachel Ignotofsky scoorde met Women in Science een wereldwijde bestseller. Ze woont en werkt in de USA. Haar dagen (en nachten) besteedt ze al tekenend, schrijvend en lerend – zoveel ze maar kan! Dit boek voor de bovenbouw en voor het vo beschrijft 50 opmerkelijke vrouwen uit de kunstwereld. Het gaat om bekende, maar ook onbekende vrouwelijke kunstenaars. Deze verzameling bevat een breed scala aan kunstvormen en een schat aan informatie over kunst en vormgeving. Het boek brengt een ode aan moedige en creatieve vrouwen in de geschiedenis. Heel mooi om jouw leerlingen hiermee kennis te laten maken.

Er is een kaartenbak met ansichtkaarten te verkrijgen (in veel boekhandels en online te koop, zoek op ‘women in art postcards’). Je kunt de leerlingen twee vrouwen uit laten kiezen waarmee ze aan de slag willen gaan. Vervolgens lezen ze de teksten over deze kunstenaars. Middels de expertvorm* kunnen leerlingen in groepjes de informatie over deze vrouwen lezen en vervolgens deze twee vrouwen vergelijken door verschillen en overeenkomsten te beschrijven. De kwaliteit van de producten zal toenemen als je als leraar eerst modelt hoe je dit kunt doen. Ook kun je aan de hand van criteria eisen aan hun werk stellen. Om wie gaat het, in welke tijd leefde ze, welk werk maakte ze, waar woonde ze, hoe was haar leven en waarom was ze al dan niet beroemd? Een mooie vraag is waarom de betreffende kunstenaar kunstenaar is geworden. In hun eigen tijd waren deze vrouwen over het algemeen niet bekend en werden zij niet gestimuleerd om kunstenaar te worden.

* Elk expertgroepje leest de gekozen teksten en beantwoordt met elkaar de vragen die de leraar heeft gesteld. Elk groepje presenteert haar bevindingen met betrekking tot twee kunstenaars.

Boekcover met afbeeldingen van vrouwen die kunst uitoefenen en de boektitel
Tekst en illustraties: Rachel Ignotofsky
Boekcover met diverse dieren, een vreemd dier met een koffer en de boektitel

Tekst en illustraties: Chris Naylor-Ballesteros, vertaling: J.H. Gever

Invalshoek vluchtelingen

Prentenboek: De koffer (onderbouw)

Op een dag verschijnt er een vreemd dier. Hij ziet er stoffig, moe, verdrietig en bang uit en sleept een grote koffer met zich mee. De andere dieren willen weten wat er in de koffer zit en hebben zo hun twijfels als ze horen wat er allemaal in zit. Ze vragen zich af of het vreemde dier wel te vertrouwen is en besluiten de koffer open te maken als het vreemde dier in slaap valt. Daarbij maken ze niet alleen de koffer kapot maar ook een dierbaar bezit van het dier. Komt dit nog goed?

De eerste keer dat je dit boek met je klas leest, kun je focussen op het verhaal zelf. Een fijne werkvorm die goed bij dit verhaal past is het opdelen van het verhaal in een begin (het dier komt aan), midden (de andere dieren openen de koffer) en het slot (de dieren hebben iets gemaakt). Laat je leerlingen hier een tekening bij maken, of laat hen enkele afbeeldingen uit het boek in de juiste volgorde leggen.

De tweede keer dat je dit boek erbij pakt, zijn er genoeg details om verder over door te spreken. De tekst van het boek is in verschillende kleuren gedrukt: zwarte woorden beschrijven wat er gebeurt. Gekleurde woorden zijn uitspraken van de dieren. Zien je leerlingen dat de kleur van de tekst correspondeert met de kleur van het dier? Welk dier zegt wat?
De inhoud van de koffer verdient ook aandacht. Teken een koffer en lees nog eens voor wat het vreemde dier over de inhoud van de koffer beweert. Laat de leerlingen vervolgens tekenen of vertellen wat er volgens het vreemde dier in de koffer zit: ‘Een theekopje, een tafel en een stoel’ en ‘een houten huisje met een keukentje, waar ik mijn kopje thee zet. Daar woon ik. Het huisje staat op een heuvel met bomen. Op een heldere dag kun je de zee zien. Dat zit allemaal in mijn koffer.’ Bespreek met je leerlingen of dit wel in een koffer kan zitten. Wijs je leerlingen daarna op de illustratie van de geopende koffer, met daarin de restanten van een theekopje en een foto van het huisje. Volgens de vos heeft het vreemde dier gelogen over de inhoud van zijn koffer. Maar is dat wel zo?

De derde keer dat je dit boek onder de aandacht brengt, ga je in op de diepere laag die in dit verhaal verborgen zit. Hierbij gaat het om dingen die niet expliciet in de tekst benoemd worden, maar die je wel uit het verhaal kunt afleiden. Enkele tekstgerichte vragen die je kunt stellen:

  • Komt het vreemde dier van ver? Ja, hij heeft bergen beklommen en zeeën overgezwommen om hier te komen.
  • Zou het dier uit vrije wil zijn vertrokken? Nee, want hij moest vluchten en de inhoud van zijn koffer staat symbool voor de herinneringen die hij wil bewaren.
  • Is het vreemde dier welkom bij de andere dieren? Uiteindelijk wel, want ze hebben iets gemaakt om hem zich thuis te laten voelen.
  • Wat zou het vreemde dier bedoelen met ‘we hebben meer theekopjes nodig’? Hij wil nieuwe, fijne herinneringen maken op de plek waar hij nu is.

De vlucht van Omid (middenbouw/bovenbouw en voortgezet onderwijs)

Dit leesboek is gebaseerd op een waargebeurd verhaal van Omid Aghondi. De Iraanse Omid moet op zijn tiende naar Nederland vluchten omdat zijn zus en hij dringend medische hulp nodig hebben vanwege een leveraandoening. Het boek is in de ik-vorm geschreven. Je leeft met Omid mee tijdens zijn reis vanuit Iran, naar Rusland en uiteindelijk Nederland.

Het verhaal is erg spannend maar loopt goed af. De tekst is goed te begrijpen. Leerlingen kunnen het in de bovenbouw ook zelf lezen. Voor de middenbouw is het verhaal erg geschikt om voor te lezen en te gebruiken om met elkaar te praten over vluchtelingen. Waarom zou je vluchten uit je land, waarom is er geen medische hulp voor Omid beschikbaar, waarom gaat zijn vader niet mee en zou jij willen vluchten als je dit weet? In het geval van Omid hebben zijn ouders besloten om te vluchten en wist hij niet waarom. Hij moest zijn vrienden en konijn achterlaten en dat was erg naar voor hem. Welke gevoelens van Omid kun je onderscheiden? Maak een kopie van enkele bladzijden en zoek samen naar de zinnen waar je kunt lezen hoe Omid zich voelt. Je kunt op een bepaald moment stoppen met voorlezen om de leerlingen het verhaal te laten afschrijven. Dit kun je pas doen als je er ook met elkaar over gesproken hebt. Geef de leerlingen handvatten mee, bijvoorbeeld door een voorbeeld te geven of de leerlingen te inspireren met foto’s of materialen. En nadat de leerlingen de geschreven verhalen aan elkaar hebben voorgelezen, lees je het verhaal nog uit.

Boekcover met oranje achtergrond waarin een kind staat en de titel van het boek

Tekst: Lysette van Geel

Boekcover Berend Stuntel<br />

Tekst: Janna de Lathouder
Illustraties: Anne Schneider

Invalshoek gedrag

Prentenboek: Berend Stuntel (onderbouw)

Berend Stuntel is een aap van niks. Hij struikelt, valt en bezeert zich steeds. Zijn neven kunnen van alles. Zijn ene neef Jacco kan goed op zijn kop hangen, Tijmen kan prachtig aan één hand slingeren en Karel is de beste in zwieren. Berend kan helemaal niets. Hij wordt steeds uitgelachen en voelt zich hierdoor heel naar en verdrietig. Op een dag komt hij Luna tegen die hem niet uitlacht en tegen hem zegt: “Volgens mij heb jij een bril nodig.”

Het is een grappig verhaal en gaat over vriendschap, zelfvertrouwen en voor het eerst een bril dragen. De illustraties laten de gevoelens van de apen goed zien. Voordat je het verhaal voorleest, kun je even ingaan op het dragen van een bril: welke leerlingen dragen een bril? En weet je nog hoe het was zonder een bril?

Lees het verhaal voor en praat met de leerlingen over wat er in het verhaal gebeurt en wat je ziet op de platen. Wie spelen een rol in dit verhaal en waar speelt het verhaal zich af? Een tweede keer kun je ingaan op details: wat kunnen de neven allemaal en Berend niet in het begin van het verhaal en wat kan Berend aan het einde van het verhaal en de neven niet? En wat doet Luna? De derde keer kun je ingaan op de gevoelens van Berend en de gevoelens van de neven om duidelijk te maken wat het voor Berend betekent dat hij wordt uitgelachen. Ook kun je met de leerlingen bespreken wat Luna voor Berend betekent. Bij dit doel kun je de gedragspatronengrafiek inzetten (zie voor een voorbeeld pagina 61 van het basisboek Close Reading).

Trilogie over Gozert (middenbouw/bovenbouw)

Ties heeft de beste, tofste, leukste en coolste vriend die je je maar kunt wensen. Zijn naam is Gozert en waar Ties is, is Gozert ook. Tenminste, zo beleeft Ties dit. Zijn ouders en andere mensen om hem heen, zien en horen Gozert nooit. En dus vinden ze dat Ties een probleem heeft en geholpen moet worden.

Het boek Gozert, en ook de daaropvolgende boeken van Pieter Koolwijk waarin Gozert een rol speelt (te weten: Luna en Missie Afbreken), zijn krachtige en ontroerende boeken om met je leerlingen te lezen en in te gaan op de waarde van verbeelding. De schrijver speelt in zijn verhalen met de grens tussen fantasie en werkelijkheid en dat roept de vraag op: waar houdt de werkelijkheid op en waar begint fantasie? Daar kun je met je leerlingen over doorfilosoferen: kan fantasie ook werkelijkheid zijn of worden? Kan fantasie de werkelijkheid beïnvloeden? Wie is er raar? Ties of de mensen die het bestaan van Gozert ontkennen? Wie is er eigenlijk normaal?

Kies een leesfragment (in ieder boek zitten kansen in overvloed) en kopieer dit voor iedere leerling. Lees het fragment eerst in zijn geheel voor.  Laat je leerlingen daarna met twee verschillende kleuren onderstrepen welke zinnen bij de werkelijkheid horen en welke zinnen horen bij de fantasiewereld waarin Gozert bestaat. Model dit eerst zelf, en bouw je instructie geleidelijk af. Maak daarna een tabel met een kolom voor fantasie en een kolom voor werkelijkheid.

Pieter Koolwijk speelt niet alleen met de grens van fantasie en werkelijkheid, hij speelt ook met taal. Zo staat er in Missie Afbreken:

Jij voelt als vakantie, Gozert.’
‘Vakantie?’ vraagt Luna.
‘Ja,’ zegt Ties. ‘Vakantie van alle saaie dingen.’

Dergelijke zinnen zijn natuurlijk ook parels om te bespreken. Hoe voelt een vakantie? Wat zou Ties hier precies mee bedoelen? Uit welke zinnen of tekstfragmenten maken de leerlingen dit op?

Boekcover Gozert
Boekcover Luna

Tekst: Pieter Koolwijk
Illustraties: Linde Faas

Boekcover Missie afbreken
Boekcover van Het lammetje dat een varken is<br />

Tekst: Pim Lammers
Illustraties: Milja Praagman

Invalshoek gender

Prentenboek: Het lammetje dat een varken is (onderbouw)

Dit verhaal gaat over schapen die die met hun mooie vacht gras eten en over varkens die lekker in de modder rollen. Eén lammetje ligt ook lekker in de modder te rollen en dat vinden ze allemaal maar raar. De boer snapt het ook niet en brengt het lammetje naar de dierenarts. De dierenarts concludeert dat het lammetje een varkentje is en alleen van buiten een lammetje is. Hij scheert het lammetje en dan komt zijn echte huid tevoorschijn. Hij maakt ook nog een mooie krulstaart. Het varkentje dat nooit een lammetje was, rolt heerlijk door de modder. Iedereen is uiteindelijk blij. De schapen zeggen: “Wat een mooi varkentje.” En de varkens zeggen: “Wat een leuk varkentje.”

Dit boek voor jonge leerlingen kun je voorlezen in drie sessies. De eerste keer bespreek je wat er in het begin, midden en einde gebeurt. Het leesdoel is dan: Ik kan vertellen wat er in het begin, midden en einde van het verhaal met het lammetje gebeurt. De leerlingen kunnen dit tekenen en in groep 3 er ook woorden bijschrijven. De tweede keer gaat het om het bespreken van het probleem in het boek. Het leesdoel is: Ik kan vertellen wat er aan de hand is met het lammetje en hoe dat wordt opgelost. De derde sessie kun je ook koppelen aan de tweede sessie en met de leerlingen bespreken dat je jezelf mag zijn, ook al vinden mensen dat vreemd. Laat hen bijvoorbeeld aan elkaar vertellen hoe het varkentje zich aan het einde van het verhaal voelt en dit tekenen.

Gedicht: Kriebelen (uit: Ik denk dat ik ontvoerd ben) (middenbouw en bovenbouw)

In deze editie van Boek van de maand mag ook een ander boek van Pim Lammers niet ontbreken: Ik denk dat ik ontvoerd ben. Alle gedichten zijn heel mooi, bijvoorbeeld het gedicht ‘Mijn neef draagt make-up’ en ‘tante Ben’. De gedichten zijn grappig maar ook waarheidsgetrouw.

Het gedicht ‘Kriebelen’ is ook zo’n mooi voorbeeld. Opa tekent op de rug van zijn kleindochter en zij mag raden wat hij tekent. De kleindochter weet allang wat hij tekent, maar raadt het niet. Opa geeft aan dat zijn vinger moe is en dat ze maar een mooie jongen moet vragen op haar rug te tekenen. De kleindochter zegt dan: “En een mooi meisje? Mag dat ook?” Dan schrijft hij op haar rug: wie jij maar wil. Dit gedicht (en deze bundel) kan gelezen worden om een gesprek over gender te voeren. Wat zegt deze tekst en wat bedoelt de schrijver te zeggen met dit gedicht? Wat vind je van dit gedicht? Maar vraag bijvoorbeeld ook: waarom is dit een gedicht? Welke kenmerken van een gedicht herken je?

Boekcover van Ik denk dat ik ontvoerd ben

Tekst: Pim Lammers
Tekeningen: Sarah van Dongen

Tot slot

Wil je meer weten over hoe je jeugdliteratuur op een goede manier kunt inzetten bij het thema diversiteit en inclusie, dan bevelen we je van harte de leeswijzer van Stichting Lezen aan (Van den Bossche, 2024). Hierin wordt niet alleen het belang van jeugdboeken bij deze thema’s uitgelegd, ook krijg je aan de hand van praktische voorbeelden vier instrumenten aangereikt waarmee je boeken op een juiste manier kunt analyseren.

Ook het recent verschenen De Wereld in Kinderboeken (Koeven, Ganzeman & Verschuren, 2025) is een aanrader voor iedere leerkracht. “Met dit boek willen we proberen om van de leeswereld de gewone wereld te maken”, schrijven de auteurs. Naast algemene kennis over lezen wordt ook besproken hoe boeken ingezet kunnen worden bij geïntegreerd taalonderwijs, ook hier weer met veel praktische voorbeelden die een zee aan inspiratie oplevert.

Meer informatie

Enthousiast geworden en wil je meer weten over Close Reading? Neem dan contact op met Liz Bunte. Of neem een kijkje op de themapagina over Close Reading.

Meer uitgewerkte praktijkvoorbeelden zijn te vinden in de boeken Close Reading in de praktijk, verkrijgbaar via uitgeverij Pica.

Close reading: Een meisje met een grote stapel boeken

Benieuwd naar onze boeken van de maand?

Er zijn zoveel mooie boeken en teksten bij allerlei thema’s, die je kunt gebruiken voor Close Reading. In deze rubriek tippen we je maandelijks nieuw verschenen boeken of zetten we oude bekende nog eens in de spotlights: het boek van de maand.

Hier zie je welke boeken deze titel allemaal hebben gekregen!

Literatuur

Share This