De eigenwijze rolpissebed
Close Reading-lessenserie
Begin oktober vallen we met onze neus in de boter: het is Kinderboekenweek! Onze vorige editie van het ‘Boek van de maand’ stond in het teken daarvan. Deze maand geven we opnieuw een Close Reading-lessenserie bij een tekst die goed aansluit bij het thema van de Kinderboekenweek: de eigenwijze rolpissebed (in het boek De boom die een wereld was) vindt zichzelf heel interessant en voert een prachtig gesprek met een boom.
Boek van de maand
Close Reading is een wetenschappelijk onderbouwde aanpak, die leerlingen helpt om de (diepere) betekenis van een tekst daadwerkelijk te doorgronden. In deze rubriek ‘Boek van de maand’ vind je elke maand tips voor boeken, verhalen of gedichten die zich heel goed lenen voor Close Reading. Vaak krijg je er ook compleet uitgewerkte lessenseries bij. Laat je inspireren!
De boom die een wereld was
De boom die een wereld was, geschreven door Yorick Goldewijk, is een ‘fabelachtig’ boek dat zeer geschikt is voor de middenbouw van het primair onderwijs. In dit boek maakt Goldewijk de lezer deelgenoot van de geheimen van verschillende dieren, hun gedachten en hun eigenaardigheden. Hij weet de verhalen op knappe wijze aan elkaar te verbinden. Voor deze lessenserie kozen we voor het verhaal over ‘een lekker eigenwijze’ rolpissebed. Je vindt het op pagina 66 tot en met 69.
De rolpissebed
De rolpissebed is het ‘aller-interessantste’ dier ter wereld. Althans, dat vindt hij zelf. Hij vindt het maar vreemd dat er nul verhalen over hem en zijn soortgenoten bestaan. Daarom gaat hij in gesprek met de boom en ontwikkelt zich een prachtige dialoog.
Zowel de vorm als de inhoud maken de tekst bijzonder en interessant. De vorm, een dialoog, maakt dat je als lezer goed moet opletten wie wat zegt in het verhaal. Daarnaast is de inhoud interessant. Want een boom en een rolpissebed kunnen toch niet met elkaar communiceren? In de tekst staan aanwijzingen waaruit je kunt afleiden op welke manier de boom communiceert, hij ritselt namelijk met zijn bladeren. Daarnaast gaat de dialoog tussen de boom en de rolpissebed over ‘doen alsof’ en wat ‘echt waar’ is. De manier waarop de rolpissebed en de boom op elkaar reageren is van grote betekenis voor het verhaal. Tegelijkertijd speelt de vraag: ‘Dit kan toch helemaal niet?’ De boom en de rolpissebed krijgen menselijke eigenschappen. Daarnaast gebruikt de schrijver humor. Zo eindigt het verhaal met de steen die zegt zijn mond maar even te houden.
Het korte verhaal bevat veel handvatten om samen met je leerlingen dieper in de tekst te duiken. In drie sessies kun je toewerken naar dieper tekstbegrip: leerlingen begrijpen wat de betekenis is van het gesprek tussen de rolpissebed en de boom, en ze kunnen uitleggen wat deze tekst bijzonder maakt.
Het verhaal en de lesideeën die we hierna geven, zijn geschikt voor groep 4 en 5.
Close Reading – sessie 1
Wat zegt de tekst?
Leesdoel:
- Ik kan vertellen over wie dit verhaal gaat en wat er gebeurt.
Introduceer het boek en lees het verhaal van de rolpissebed voor. Afhankelijk van de voorkennis van je klas kan het raadzaam zijn voorafgaand aan het voorlezen te bespreken wat een rolpissebed is. Ook de illustratie verdient aandacht: je ziet hierop goed hoe klein de rolpissebed en hoe groot de boom is.
De tekst kent een klassieke indeling met een beginstuk, middenstuk en een eind. In het begin van het verhaal gaat de rolpissebed een gesprek aan met de boom. In eerste instantie reageert de boom niet. Wanneer hij dat wel doet, schrikt de rolpissebed en duikt hij onder zijn steen. Hier begint het middenstuk van het verhaal. Er ontwikkelt zich een dialoog tussen de boom en de rolpissebed. Wanneer de rolpissebed zich wil terugtrekken, laat de boom dat niet zomaar gebeuren. Aan het eind van het verhaal zet de boom de rolpissebed weer aan het denken op een humoristische manier. Ook de steen die in het begin- en middenstuk nog een passieve rol speelt, laat dan van zich horen.
In de eerste sessie is het nodig dat leerlingen een antwoord formuleren op twee belangrijke, tekstgerichte vragen:
- Over wie gaat het verhaal?
- Wat gebeurt er in het verhaal?
Voor het beantwoorden van de vraag over wat er in het verhaal gebeurt, kun je de driedeling gebruiken zoals hierboven beschreven staat. Besteed in je instructie voldoende aandacht aan wat het begin, midden en eind is en hoe je tot deze driedeling komt. De driedeling helpt bij het maken van een korte schets van het verhaal. Laat de leerlingen dit op een eigen blad visueel maken. Dit is een goed uitgangspunt voor sessie 2 en 3, waarin je dieper op het verhaal ingaat.
Close Reading – sessie 2
Hoe wordt het in de tekst gezegd?
Leesdoelen:
- Ik kan benoemen wie wat zegt in het verhaal.
- Ik kan uitleggen wat de betekenis is van uitspraken die de rolpissebed en de boom doen.
In sessie 2 zoom je in op de dialoog tussen de boom en de rolpissebed. Dit gesprek is namelijk wat het verhaal interessant én complex maakt. Wat wordt er gezegd door wie en wat betekent dat?
Ga eerst samen met de leerlingen op zoek naar wie wat zegt. Laat ze daarbij aantekeningen maken in de tekst. Bijvoorbeeld door voor de kantlijn een p (rolpissebed) of b (boom) te zetten of door twee verschillende kleuren te gebruiken. Model dit eerst voordat je leerlingen hiermee in tweetallen aan de slag laat gaan.
Daarnaast is het belangrijk om aandacht te schenken aan de inhoud van de dialoog. Wat wordt er precies gezegd of gedacht? Hoe sluiten de woorden – die de boom en de rolpissebed gebruiken – op elkaar aan? Start met het modelen van het eerste stukje, waarin de rolpissebed zijn tirade afsteekt tegen de boom. De woorden ‘schreeuwde’, ‘tirade’ en ‘opgewonden’ kun je uitlichten; de betekenis van en samenhang tussen de woorden kun je uit de tekst halen.
Ook stukjes als ‘de rolpissebed schrok zich wezenloos’ en ‘spreekt vanuit zijn schuilplaats’ zijn interessant om even bij stil te staan. Daarbij kun je ook weer verwijzen naar de illustratie van de kleine rolpissebed en de grote boom. Waarom wordt de steen een schuilplaats genoemd? Wat zegt dit over de rolpissebed? Wat heeft dit voor gevolgen voor de intonatie van het voorlezen? Impliciet besteed je zo aandacht aan de woordenschat.
Als je de dialoog op deze manier hebt doorgenomen, kun je de leerlingen de dialoog na laten spelen, waarbij ze aandacht schenken aan de expressie, gebaseerd op de aanwijzingen die in de tekst voor de intonatie gegeven worden.
Close Reading – sessie 3
Wat is de diepere betekenis van de tekst?
Leesdoel:
- Ik kan uitleggen wat het gesprek tussen de rolpissebed en de boom zo bijzonder maakt.
In de derde sessie ligt de focus op de diepere laag in het verhaal. Er moet veel tussen de regels door gelezen worden. Dat betekent dus: afleiden. Natuurlijk weten leerlingen dat rolpissebedden en bomen niet kunnen praten, maar in dit verhaal praten ze wel met elkaar. Of doen ze alsof? Hier kun je over filosoferen met de leerlingen aan de hand van tekstgerichte vragen, zoals:
- Doen de rolpissebed en de boom alsof, of niet? En wat betekent dit voor het verhaal?
- De rolpissebed vindt zichzelf het ‘aller-interessantste’ dier. Is de boom het daarmee eens? Waar leid je jouw antwoord uit af?
- Wat is de rol van de steen in het verhaal?
- Wat maakt het verhaal zo bijzonder?
Licht naar aanleiding van de vragen een aantal zinnen uit het verhaal uit en denk hier met de leerlingen verder over na. In het verhaal wordt meerdere keren gezegd dat de boom met zijn bladeren ritselt. Herlees deze korte stukjes en laat leerlingen nadenken over wat dit betekent. Praat de boom echt? Of denkt de rolpissebed dat alleen maar? Wat is de rol van het woord ‘alsof’ in de dialoog?
Over de tweede tekstgerichte vraag – ‘De rolpissebed vindt zichzelf het aller-interessantste dier. Is de boom het daarmee eens? Waar leid je jouw antwoord uit af?’ – kun je leerlingen mooi samen laten nadenken. De werkvorm Placemat is hier passend. Leerlingen kunnen dan eerst zelf de tekst induiken, bewijzen voor hun antwoord verzamelen en deze opschrijven in hun eigen vak. Vervolgens kan elke leerling zijn opbrengst delen met klasgenoten in de werkvorm Rondpraat.
Naast de vraag wat het verhaal zo bijzonder maakt, kun je met je leerlingen stilstaan bij de vraag of dit verhaal een fabel is. Een kenmerk van een fabel is dat deze een duidelijke moraal heeft. Dat is in deze tekst niet zo. Andere kenmerken van fabels (zoals: de dieren in het verhaal hebben menselijke eigenschappen) komen wel terug in deze tekst. Stel leerlingen vragen als: Welke kenmerken van een fabel zie je wel/niet terug in dit verhaal? Kunnen de boom, rolpissebed en steen in dit verhaal vervangen worden door mensen? Waarom zou de schrijver hiervoor gekozen hebben?
Meer inspiratie
Op zoek naar meer verhalen waarin dieren een hoofdrol spelen? We doen graag enkele suggesties:
- Misschien wisten zij alles. 313 verhalen over de eekhoorn en andere dieren (Toon Tellegen)
- Een slijmzoen voor je oma. De tofste zeedieren die niemand kent (Matthijs Meeuwsen)
- De eekhoorn legt een ei en andere fabels (Janneke Schotveld) (Bekijk onze lessenserie bij dit boek: Boek van de maand oktober 2021)
- Formidabele fabels (Elli Woollard)
Meer informatie
Enthousiast geworden en wil je meer weten over Close Reading? Neem dan contact op met Marieke van Logchem of Liz Bunte. Of neem een kijkje op de themapagina over Close Reading.
Meer uitgewerkte praktijkvoorbeelden zijn te vinden in de boeken Close Reading in de praktijk, verkrijgbaar via uitgeverij Pica.
Benieuwd naar onze boeken van de maand?
Er zijn zoveel mooie boeken en teksten bij allerlei thema’s, die je kunt gebruiken voor Close Reading. In deze rubriek tippen we je maandelijks nieuw verschenen boeken of zetten we oude bekende nog eens in de spotlights: het boek van de maand.
Hier zie je welke boeken deze titel allemaal hebben gekregen!