033 - 46 12 680 info@expertis.nl

Inkijkje in de praktijk

Close Reading

Home » Thema’s » Themapagina Taal/Leesonderwijs » Close Reading – inkijkje in de praktijk

Hoe ziet Close Reading er in de praktijk uit?

Bij Expertis begeleiden we scholen bij de implementatie van Close Reading. We zien veel mooie lessen. Graag laten we leerkrachten aan het woord om ervaringen te delen en anderen te inspireren. Elise Dekker is leerkracht van groep 6 van de J.C. van der Walschool in Maarssen. Zij laat zien hoe zij Close Reading toepast in haar les. 

“Wat ik zo geweldig vind aan Close Reading is dat je perfect kunt aansluiten op wat er in je groep speelt.” 

Klik hier voor een PDF-versie om te printen.

De draad kwijt… het overkomt ons allemaal toch wel eens?
Het zou je als spin maar gebeuren, wat moet je dan?

Bij ons op school in Maarssen werken we met de aanpak Close Reading. Het schooljaar is net van start gegaan dus we besteden veel aandacht aan de groepsvorming. Wat ik zo geweldig vind aan Close Reading is dat je de sessies zelf ontwerpt en dus perfect aan kunt sluiten op wat er in je groep speelt. In deze lessenserie ga ik aan de slag met de tekst De draad kwijt uit Waarom een bos geen ramen heeft van Korneel de Rynck. In dit boek staan filosofische dierenverhalen. Ik gebruik deze tekst om mijn groep 6 na te laten denken over het onderwerp ‘elkaar helpen’. Ik heb voor een verhalende tekst gekozen waarin de schrijver een boodschap mee wil geven aan de lezer. Het verhaal gaat over een spin die zijn draad kwijt is. De spin gaat naar zijn draad op zoek en komt onderweg allerlei dieren tegen. De dieren bieden hun hulp aan door allemaal iets te geven wat op een draad lijkt. Denk bijvoorbeeld aan een wortel, een paardenstaart en een poot. Uiteindelijk vindt de spin zijn draad niet terug en bouwt hij een web met de gekregen spullen. Mijn doel is dat de leerlingen in sessie 3 met elkaar in gesprek gaan en de boodschap uit het verhaal kunnen halen. Om de diepere laag uit de tekst te kunnen halen moeten de leerlingen goed weten wat er in de tekst gezegd wordt. Ik gebruik sessie 1 en sessie 2 om doelgericht naar sessie 3 toe te werken.

In sessie 1 is het doel ‘ik kan het begin-midden-eind navertellen’.
Ik lees de tekst aan de leerlingen  voor. Na het voorlezen gaan we aan de slag met het doel. Ik model het begin, in deze tekst is het duidelijk op welk punt het verhaal overgaat naar het midden. Ik laat de leerlingen in tweetallen bespreken waar het midden eindigt. Als tijdens het nabespreken blijkt dat leerlingen verschillende regels hebben gekozen, gaan we daarover met elkaar in gesprek. Tot slot vertellen ze aan elkaar het begin, midden en eind van het verhaal.

 

Stappenplan close reading de draad kwijt

In sessie 2 is het doel ‘ik weet welke dieren de spin tegenkomt en welke hulp ze aanbieden’.
We beginnen met een terugblik op sessie 1. Ik gebruik daarvoor de coöperatieve werkvorm ‘mix en ruil’. Alle leerlingen hebben een kaartje gekregen met daarop het woord begin, midden of eind. Ze vertellen aan elkaar over dit deel van de tekst en ruilen daarna van kaartje. Na deze werkvorm lezen de leerlingen de tekst in tweetallen en gaan we aan de slag met het doel. Mijn doel is dat de leerlingen de structuur van de tekst ontdekken en de informatie gaan samenvatten. In de tekst zitten veel signaalwoorden over tijd en de tekst is chronologisch geschreven. We ordenen daarom de tekst met een stappenplan in de vorm van een tijdlijn. In de tijdlijn geven we aan welke dieren de spin tegekomt en hoe de dieren hem helpen. Door het stappenplan kan ik het GRRIM model inzetten. De eerste twee stappen model ik. Ik laat zien hoe ik de signaalwoorden herken en onderstreep die met groen. Daarnaast zet ik na elk dier die de spin tegenkomt een streep in de tekst. Terwijl ik hardop denk, nemen de leerlingen mijn aantekeningen over en schrijven ze mee. Na mijn twee voorbeelden doen we een stap samen. Ik merk dat de meeste leerlingen de aanpak begrijpen, dus de volgende twee stappen maken ze met hun maatje. De leerlingen duiken enthousiast in de tekst. Ik loop rond om mee te luisteren en eventueel bij te sturen. Ik zie welke leerlingen nog moeite hebben met het samenvatten. De laatste drie stappen maken ze zelfstandig. In deze tijd begeleid ik de leerlingen die dat nog nodig hebben aan de instructietafel. Aan het einde van sessie 2 hebben we de samenvatting van de tekst in het stappenplan staan. Iedereen kan het tekstgerichte doel van deze sessie beantwoorden. Deze kennis hebben we nodig om aan de slag te gaan met sessie 3.

In sessie 3 wil ik dat de leerlingen de boodschap uit het verhaal kunnen halen.
We blikken eerst kort terug op sessie 2, zodat ze weer weten welke dieren de spin tegenkwam en welke hulp hij van hen kreeg. We pakken het stappenplan er weer bij en met behulp van beurtstokjes lezen leerlingen de stappen voor. De leerlingen lezen de tekst nog een keer in tweetallen en onderstrepen de woorden waaruit blijkt hoe de spin zich voelt en tekenen daar een passende smiley bij.

Nu ze een laagje dieper de tekst zijn ingedoken om na te denken over de gevoelens van de spin, kunnen ze met elkaar een verdiepend gesprek voeren over de boodschap in de tekst. Ik gebruik hiervoor de coöperatieve werkvorm ‘schud en pak’. Op de kaartjes staan tekstgerichte vragen die helpen de boodschap te ontdekken. Hieronder een aantal uitspraken bij de vragen.

  • Wat is de rol van de dieren in het verhaal? “Dat elk dier iets geeft wat min of meer op een draad lijkt”.
  • Wat vind je het mooiste uit het verhaal? “Dat de schildpad niks heeft, maar toch een mop geeft om hem blij te maken.” “Dat de regenworm zichzelf wilde geven.”
  • Wat vind je het grappigste uit het verhaal? “Het hinkelen van de duizendpoot, terwijl hij zegt dat hij er geen last van heeft!” “Ik vond het web het grappigst, want het zijn eigenlijk allemaal dingen waar je geen web van kan maken.”
  • Hoe zou jij je voelen als je de hoofdpersoon zou zijn? “Ik zou niet blij zijn als spin, omdat ik bang ben dat dit web snel neerstort.”
  • Wat wil de schrijver ons duidelijk maken met dit verhaal? “De schrijver wil dat je weet dat iedereen elkaar kan helpen, ook al heb je niks.” “Dat je ook kunt meevoelen. Als je het probleem niet kunt oplossen, kun je iemand wel troosten.”
Tekst de draad kwijt close reading

Als afsluiting bespreken we een aantal vragen klassikaal. Er ontstaat een mooi gesprek met als conclusie: “Ook al kun je een probleem niet perfect oplossen voor iemand, je kunt altijd iets doen om te helpen of op te vrolijken”. De leerlingen maken als creatieve verwerking een stripverhaal bij de tekst. Ze gaan enthousiast aan de slag, dit verhaal heeft indruk op ze gemaakt! In sessie 3 vragen de leerlingen zich af hoe een spin zijn draad eigenlijk maakt, “moet de spin er misschien eerst één opeten?” Voor de volgende lessenserie ga ik een informatieve tekst zoeken om het antwoord te vinden. Om de informatie te ordenen gaan we aan de slag met, hoe kan het ook anders, een ‘woord(spinnen)web’.

Rynck, K. de, Thijs, J. (2017), Waarom een bos geen ramen heeft. Kalmthout: Pelckmans Uitgevers

Wilt u meer weten over Close Reading?

Stripverhaal de draad kwijt close reading
Elise Dekker leerkracht
Share This