‘Inhalen leervertraging is meer dan recept uit een kookboek’
Er is extra geld beschikbaar vanuit het Nationaal Onderwijs Programma om leervertragingen in te lopen als gevolg van de coronapandemie. Maar hoe zorg je dat je dit geld slim inzet op een school? Dr. Kees Vernooy is als wetenschappelijk adviseur verbonden aan Expertis Onderwijsadviseurs en geeft helpende tips.
Veel leerlingen lopen achter met lezen en hebben last van sociaal-emotionele gevolgen van de pandemie, liet onderwijsminister Slob onlangs weten aan de Tweede Kamer. Voor Dr. Kees Vernooy was het geen verrassing. “De achterstanden zijn minder groot dan verwacht, maar niettemin nog schrijnend. Overigens zagen we voor de pandemie de achterstanden van bepaalde groepen kinderen al toenemen. Nederland heeft vrij naïef gereageerd op de situatie rondom het coronavirus en de gevolgen voor het onderwijs. We weten dat Nederland onvoorstelbaar veel laaggeletterdheid kent. Onderzoek van de Universiteit Groningen liet zien dat één op de drie ouders hun kinderen niet kon helpen bij het thuisonderwijs. Eigenlijk wist ze van tevoren dat laaggeletterde ouders hun kinderen niet konden helpen. Kinderen van laaggeletterde ouders moeten het vooral van de school hebben. Er had op voorhand veel meer sturing moeten zijn door het ministerie. Scholen moesten het nu allemaal zelf uitzoeken en oplossen; dat leidde tot problemen. De impact van het afstandsonderwijs was groot en zeker niet altijd positief. Niet alleen voor de leerlingen, ook voor de leraren.”
“Nederland heeft vrij naïef gereageerd op de situatie rondom het coronavirus en de gevolgen voor het onderwijs.”
Veel scholen zijn aan de slag om de opgelopen achterstanden in te halen. Hoe bepaal je als school een optimale verdeling van het beschikbare geld?
“Er wordt ook hier weer teveel aan scholen zelf overgelaten. Het adagium vanuit het ministerie is: Zoek het zelf maar uit. Het keuzemenu van het Nationaal Onderwijs Programma laat te wensen over. Het menu bevat 22 verschillende interventies, de meeste daarvan (19) betreffen een bewerking van de zogeheten Education Edowment Foundation (EEF), sommige zijn door het ministerie zelf toegevoegd. Maar de grote vraag is: hoe bewezen effectief zijn de interventies feitelijk die in het NPO-keuzemenu zijn opgenomen? Als we dieper in de wetenschap duiken, blijkt dat van enkele interventies niet duidelijk is hoe effectief ze zijn, van een derde van de interventies is het gemiddelde effect verwaarloosbaar. In de helft van de gevallen is het effect als ‘klein’ te bestempelen, en in slechts twee van de 22 gevallen is het effect middelgroot. Samengevat is dat dus best schokkend en zorgelijk: praktisch alle interventies zijn slechts gedeeltelijk effectief.”
“Het adagium van het ministerie is: Zoek het zelf maar uit.”
“Voor een optimale inzet van de NPO-gelden adviseer ik drie stappen.”
Als er zoveel twijfels zijn over de menukaart van het Nationaal Onderwijs Programma, hoe maak je dan als school toch een goede keus?
“Voor een optimale inzet van de NPO-middelen adviseer ik drie stappen. De eerste stap is om goed te kijken naar de populatie van een school. Wat zijn de kenmerken? Kijk daarin niet alleen naar de eigenschappen en achtergrond van de kinderen die op de school zitten, maar ook naar de situatie van de kinderen na de coronamaatregelen. Hoe staan ze er nu voor? Wat laten observaties en toetsen zien? Besteed daarin vooral aandacht aan de basisvaardigheden.”
“Een tweede stap is om te kijken naar de data áchter de kinderen. Een stap die naar mijn idee te vaak wordt overgeslagen. Hoe scoren de kinderen op de DMT, op de AVI, enzovoorts. Kijken naar data wordt vaak afgedaan als een te strenge prestatiecultuur, terwijl het een schat aan informatie brengt. ‘We zijn niet van het presteren’, is een veelgehoorde uitspraak. Terwijl júist voor de kansarmere kinderen in onze samenleving het presteren op school zo belangrijk is. Het onderwijs is geen roze wolk, en kan het ook niet zijn. Een samenleving kan het zich niet permitteren dat er veel kinderen aan de zijkant komen te staan, die niet mee kunnen doen omdat het hen ontbreekt aan leesvaardigheid.”
“En dan de derde stap: bepaal op basis van deze observaties de juiste interventie of methodieken en vooral belangrijk: gebruik die écht goed. Plan ze goed in. Maak er tijd voor. De professionalisering en inzet van de NPO-gelden moet gericht zijn op de problematiek die speelt op een school, iets wat je uit stap 1 en 2 zou moeten kunnen opmaken. In de praktijk zie ik nu te vaak de aandacht versnipperen naar thema’s die er wat dat betreft niet toe doen. Leuke nieuwe dingen, hypes. Leuk is wat mij betreft een verdacht woord in het Nederlandse onderwijs.”
“‘Leuk’ is een verdacht woord in het Nederlandse onderwijs.”
Waar kun je als schoolleider of leraar het best beginnen als je aan de slag wilt met inhalen van leerachterstanden?
“Het begint bij het vergaren van kennis over wat mogelijke interventies kunnen zijn. Wat ik zie, is dat er sprake is van een teacher-knowledge gap, een tekort aan kennis bij leraren op dat gebied, omdat ze daarover ook niets tijdens hun opleiding hebben gehoord. Het kennisniveau van leraren over effectieve interventies laat te wensen over. Het begint dus allemaal bij scholing van leraren. Wat zijn effectieve interventies, bijvoorbeeld de rol van herhaling, en hoe pas je deze goed toe? Er heerst soms het idee dat onderwijsverbetering een soort recept is uit een kookboek. Met één standaard recept of één standaard smaak. Maar laten we nu juist gebruik maken van de kennis en inzichten uit de wetenschap, er is zoveel onderzoek gedaan naar wat wel en niet werkt.”
“Er heerst soms het idee dat onderwijsverbetering een soort recept is uit een kookboek.”
Heeft u een concreet voorbeeld uit uw eigen ervaring hoe je wetenschappelijke kennis toepast in de schoolpraktijk?
“Neem bijvoorbeeld een taalbeleidsplan. In de praktijk blijkt dat deze plannen vaak worden gemaakt, maar daarna vrijwel nooit meer worden geraadpleegd. Soms zijn het zelfs boekwerken, terwijl het voor het lesgeven en leren in de groepen juist van belang is dat er op één A4 staat welke interventies een schoolteam met elkaar heeft afgesproken.
Hebben veel leerlingen het de eerste keer niet goed begrepen? Herhaal het dan voor deze leerlingen. Maak gebruik van expliciete directe instructie, o.a. door te modelen en veel aandacht aan begeleide inoefening te besteden. Dan gaat het léven bij leerlingen. Leerlingen hebben baat bij uniformiteit. Of laat goede en minder goede kinderen bijvoorbeeld samen lezen met elkaar, waardoor vooral de taakgerichte leestijd van de risicolezer toeneemt wat positieve effecten heeft op zijn/haar leesontwikkeling.
Een interventie kan ook zijn: een kind bij de hand te nemen en het kind helpen. Je moet kinderen niet aan laten modderen, daar leren ze niets van en het is slecht voor hun zelfvertrouwen. Als leraar heb je de uitdaging om het niveau van de klas te kennen en daarop in te spelen. Maar laat daarin niet ieder kind op zijn/haar eigen lijntje werken, want uit onderzoek blijkt dat het dan juist steeds minder goed gaat met het kind.”
Benieuwd naar meer onderwijsheid van Dr. Kees Vernooy? In een volgend artikel gaat hij in op de vraag: ‘Hoe krijg je leesplezier terug in de klas?’. In een eerder interview sprak hij over wat nu de sleutel is tot effectief onderwijs. Dat interview leest u hier terug. Ook sprak hij in dit interview over hoe je het leesplezier weer terugkrijgt in de klas.
Wilt u als school een concreet advies over of hulp bij een effectieve inzet van NPO-gelden voor het inhalen van leerachterstanden? De ervaren adviseurs van Expertis helpen u graag verder met bovenstaande thema’s. Bekijk hier onze dienstverlening en neem vrijblijvend contact met ons op!