Hoe Dalton Lyceum Barendrecht het didactisch handelen versterkte met EDI
“We spreken nu allemaal dezelfde taal”
Wat doe je als je merkt dat je leerlingen minder goed presteren dan verwacht? Op het Dalton Lyceum Barendrecht groeide het gevoel dat er meer uit de lessen te halen viel. Na een pitch van docent Sander Opschoor besloot de school om schoolbreed in te zetten op Expliciete Directe Instructie (EDI).
Peter Stehouwer (adjunct-directeur), Sander Opschoor (docent economie, lid van de Dalton Onderwijscommissie en mentor) en Chester Vacquier (onderwijsadviseur bij Expertis) blikken terug op het eerste schooljaar van een traject rondom EDI. Ze vertellen hoe het idee werd opgepakt, welke keuzes zijn gemaakt, hoe de daltonwaarden van de school centraal bleven staan en vooral: wat leraren inmiddels terugzien bij de leerlingen.
Ruim een jaar geleden werd aan het eind van het schooljaar duidelijk dat de resultaten van leerlingen tegenvielen. Sander vertelt: “We hadden het gevoel dat we onze leerlingen misschien te kort deden. Andere scholen wisten meer uit hun lessen te halen. Ik vroeg mezelf af: wat kan ik als docent zelf doen om dat te verbeteren?”
Toen hij een boek over Expliciete Directe Instructie (EDI) las, viel voor Sander veel op zijn plek. “Wat mij aansprak is dat je met EDI niet meteen je hele les om hoeft te gooien, het zit meer in de benadering van je les. Kleine aanpassingen kunnen al het verschil maken.”
Hij besloot zijn enthousiasme te delen in de DOC, de Dalton Onderwijscommissie waarin collega’s uit alle afdelingen van de school vertegenwoordigd zijn. “Ik ben degene die het als eerste heeft gepitcht. Daarna is het snel breed opgepikt en kwam het idee in het MT terecht.”
Adjunct-directeur Peter Stehouwer zag meteen de waarde. “Ik zocht naar een manier om professionalisering richting te geven. Het was nodig dat we één taal zouden spreken en iets hadden om ons aan vast te houden. Na Sanders pitch waren veel collega’s overtuigd: we moeten die EDI-taal pakken.”
“Andere scholen wisten meer uit hun lessen te halen. Ik vroeg mezelf af: wat kan ik als docent zelf doen om dat te verbeteren?”
Aandachtspunten in de lessen
Omdat het idee zo aansloeg, schakelde de school Expertis in om EDI een vaste plek te geven in het onderwijs. Onderwijsadviseurs Chester Vacquier en Koen Groenleer begeleidden dit traject.
Chester: “Toen we de school binnenkwamen, viel ons meteen de rust in de school op. Leerlingen liepen rustig door de gangen, er waren duidelijke schoolafspraken. We wisten dus al vrij snel: dáár ligt het niet aan. We moesten het inderdaad in de lessen zoeken.”
Om scherp te krijgen wat er nodig was, deden Chester en Koen een nu-meting. In twee dagen tijd bezochten ze tientallen lessen. Ze zagen sterke punten – zo waren er weinig verstoringen in de les en werkten leerlingen zelfstandig en planmatig – maar ook duidelijke aandachtspunten. Chester: “Die waren er bijvoorbeeld bij het controleren van begrip en de formulering van de lesdoelen. En de lesafsluitingen konden duidelijker, in plaats van overvallen te worden door de bel.”
Op basis van de bevindingen werden twee hoofddoelen geformuleerd: leerlingen zijn actief in de les en docenten zijn toegerust met kennis en technieken, zodat er een gezamenlijke taal zou ontstaan.
Peter: “Voor ons was het heel belangrijk dat de doelen onder de paraplu van vakmanschap werden geplaatst. Lesgeven draait om vakmanschap en ambacht. Het boek Het ambacht van de schoolbestuurder van Dick den Bakker beschrijft het mooi: zoals een klompenmaker tussendoor afstand neemt om te kijken of zijn werkstuk de juiste vorm krijgt, zo moet je als docent steeds kijken: ben ik het doel aan het behalen?”
Chester erkent dat dit lastig kan zijn in het onderwijs. “Elke dag is anders. Je wilt reflecteren, maar je moet ondertussen steeds in het moment keuzes maken.”
“Voor ons was het heel belangrijk dat de doelen onder de paraplu van vakmanschap werden geplaatst. Lesgeven draait om vakmanschap en ambacht”
Koppeling met de daltonwaarden
Het behoud van vakmanschap en autonomie was een belangrijk punt en tegelijkertijd vroegen sommige docenten zich af of de EDI-aanpak wel aansloot bij de daltonwaarden van de school.
Bij Dalton Lyceum Barendrecht, een school met rond de 1500 leerlingen, zit dalton niet alleen in de naam, maar ook in het DNA. De school draagt de daltonwaarden zelfstandigheid, samenwerking, verantwoordelijkheid, effectiviteit en reflectie actief uit. In de praktijk betekent dat dat leerlingen zelf daltonuren kunnen inplannen om bijvoorbeeld aan opdrachten te werken, maar ook dat docenten een grote mate van zelfstandigheid hebben om hun lessen vorm te geven.
Sander: “Toen ik mijn pitch deed, was ik heel benieuwd hoe die bij de dalton-kartrekkers zou vallen. Sommige docenten waren sceptisch. ‘We worden toch geen EDI-school?’ vroegen ze. Ik denk dat EDI ook last heeft van een beeld dat niet klopt, alsof het ouderwets of te frontaal is. Dan krijg je mensen die in de weerstand schieten. Maar dat hebben we goed ondervangen door het traject heel open te houden en het op allerlei momenten terug te laten komen.”
De koppeling met de daltonwaarden bleef het uitgangspunt. “De daltonwaarde effectiviteit hebben we heel bewust centraal gezet”, vertelt Sander. “EDI is daar een instrument voor. Het gaat niet over EDI, maar over een effectieve les.”
Vrijwillig of verplicht?
Met de uitkomsten van de nu-meting en de opgestelde doelen richtten Chester en Koen trainingen in. Peter: “Dat wierp in de DOC, maar ook in het MT, een nieuwe vraag op: maken we de training verplicht, of gaan we uit van de olievlekwerking? We wilden dat iedereen de taal zou leren, maar het voelde niet goed en passend bij de school om het iedereen op te leggen.”
Daarom koos de school bewust voor vrijwilligheid. Sander: “We waren ervan overtuigd dat dit zo gaaf was dat iedereen het uiteindelijk zou willen. We begonnen met 35 mensen (van de 120 docenten, red.) en al snel ontstond er echt een positieve vibe in de school. Collega’s lazen het boek, bestelden wisbordjes en zagen in hun toetsen meteen betere resultaten. In de personeelskamer zeiden ze tegen andere collega’s: ‘Probeer dat ook eens.’”
Sander gaat verder: “Ik hoop dat we dit schooljaar meer aanmeldingen voor de training hebben. Misschien dat je het uiteindelijk wat meer moet sturen, maar we verwachten dat uiteindelijk iedereen dezelfde taal kent, of je nu de training volgt of niet. Als je weet wat er komt kijken bij controle van begrip of een lesafsluiting, houd je ook je eigen vakmanschap op peil.”
“Al snel ontstond er echt een positieve vibe in de school”
“Sommige docenten waren sceptisch. ‘We worden toch geen EDI-school?’, vroegen ze”
“De leerlingen merkten: hé, ik leer hier meer in hetzelfde uur”
Zichtbare resultaten
De effecten zijn inmiddels duidelijk merkbaar. Sander: “Ik begin een les nu vaak met een braindump om voorkennis op te halen. Ik zet de belangrijkste begrippen op het bord en laat leerlingen een minuut lang alles opschrijven wat ze er over weten. Vroeger stelde ik gewoon twee vragen en ging dan verder met mijn les. Nu zie ik veel beter hoeveel voorkennis er is en kan ik mijn les daarop aanpassen. Dat maakt leerlingen actiever.”
De resultaten bevestigen dat beeld. “De eindexamens waren dit jaar significant beter”, vertelt Sander. “Leerlingen hadden meer dan tachtig procent van de opgaven die zij met EDI hadden geleerd goed. In sommige klassen zag ik verschillen van wel een cijferpunt. Collega’s zagen dat ook terug. En de leerlingen merkten zelf: hé, ik leer hier meer in hetzelfde uur.”
Chester: “Het is mooi dat dat resultaat bij jullie snel te zien was, want dat lukt niet altijd direct. Volgens Hannah Bijlsma (2024) en Helms-Lorenz en Visscher (2022) is de verbetering van leerprestaties van leerlingen eigenlijk pas de laatste stap. Het begint bij het definiëren van leskwaliteit: wat verstaan we onder een goede les? Dan verzamel je data en kijk je of docenten hun handelen verbeteren. En pas daarna, soms maanden of zelfs jaren later, zie je het terug in leerresultaten.”
Die benadering hielp de school om de resultaten niet los te zien, maar als onderdeel van een bredere ontwikkeling: eerst een gezamenlijke taal, dan beter didactisch handelen, en uiteindelijk hogere opbrengsten.
Intervisiemomenten inbouwen
Intervisie en lesbezoeken blijven ook het komende schooljaar plaatsvinden. Sterker nog, de momenten voor intervisie zijn al ingebouwd in het jaarrooster. Sander: “Ik denk dat dat ook echt nodig is in de waan van het onderwijs. In september is iedereen nog enthousiast, maar in november na de eerste toetsweek is iedereen weer aan het rennen en vergeet je dat soort goede initiatieven. In elke periode van tien weken hebben we bewust twee momenten ingebouwd waarin collega’s bij elkaar in de klas kijken of samen reflecteren. Zo komt de taal steeds terug en gaat het leven in de school.”
Peter: “Ook mooi is dat we gaan differentiëren in de trainingen, want we bieden komend jaar basis- en gevorderdentrainingen aan. Voor sommige collega’s is EDI nieuw, terwijl andere toe zijn aan verdieping. En drie docenten leiden we op tot EDI-coach. Het belangrijkste blijft dat leraren zelf bezig zijn hun lessen beter te maken.”
De grootste winst
De balans na een jaar: geen totaal andere manier van lesgeven, maar bewuster en consistenter handelen. Kleine aanpassingen maken lessen effectiever en leerlingen actiever.
Sander: “Uiteindelijk is dat de grootste winst. Op vrijdag heb ik het laatste uur met havo-5 de leukste lessen gehad, wat vroeger echt wel minder was. Toen hadden zij er geen zin in en ik eigenlijk ook niet. Nu zijn ze actiever, gemotiveerder en ze schrijven betere antwoorden op. Dat maakt mijn lessen ook veel leuker om te geven. Daar doen we het uiteindelijk voor.”
“De leerlingen zijn actiever, gemotiveerder en schrijven betere antwoorden op”
EDI in het voortgezet onderwijs
In het voortgezet onderwijs passen leraren vaak verschillende didactische methodieken toe. Dit heeft te maken met de grote verscheidenheid aan niveaus, leeftijden, leerjaren en vakken. EDI is één van de onderdelen uit de didactische gereedschapskist van docenten in het voortgezet onderwijs, specifiek voor het aanleren van nieuwe kennis. Het is een manier van lesgeven waarbij de leraar uitlegt en voordoet, waarna de leerlingen samen met de docent of met elkaar de leerstof inoefenen. Elke les heeft een duidelijk lesdoel en de docent geeft kraakheldere instructie. Ook controleert hij voortdurend of alle leerlingen de uitleg begrijpen. Door middel van feedback en het afstemmen van de instructie worden alle leerlingen naar beheersing van het lesdoel geleid, waarna ze zelfstandig verder werken om de leerstof verder in te oefenen en op te slaan in het langetermijngeheugen.
“In elke periode van tien weken hebben we bewust twee momenten ingebouwd waarin collega’s bij elkaar in de klas kijken of samen reflecteren. Zo komt de taal steeds terug en gaat het leven in de school”
Meer weten?
Heb je vragen of wil je sparren? Neem gerust contact op met onderwijsadviseur Chester Vacquier.
Meer informatie
Kijk hier voor meer informatie over onze dienstverlening op het gebied van voortgezet onderwijs.
Bronnen
- Bijlsma, H. (2024). Zicht op de les. Het meten en verbeteren van de leskwaliteit in het onderwijs. Uitgeverij Pica.
- Helms-Lorenz, M., & Visscher, A. (2022). Unravelling the challenges of the data-based approach to teaching improvement. School Effectiveness and School Improvement, 33(1), 125-147.
- Schmeier, M. (2024). Expliciete directe instructie in het vo: Tips en technieken voor een goede les (3e druk). Uitgeverij Pica.