Afstemmen van instructie
Drie essentiële tips voor het omgaan met verschillen in je klas
Door: Marcel Schmeier – EDI-expert
Een van de moeilijkste aspecten van ons vak is het omgaan met verschillen. Sommige leerlingen pikken de leerstof moeiteloos op, terwijl andere er beduidend meer inspanning voor moeten leveren. Wetenschapper Ward heeft in de jaren ’80 wel eens geschreven dat de zwakst presterende 10 procent van de leerlingen wel tot zes keer zoveel tijd nodig heeft om dezelfde leerdoelen te behalen als de best presterende 10 procent van de leerlingen.
Wat vragen deze onderlinge verschillen van jou als leraar? Hoe stem je de lessen af op wat leerlingen nodig hebben? In het kort zijn dat: heldere leerdoelen, goede vragen en opdrachten om begrip mee te controleren en goed ontwikkelde feedbackvaardigheden.
Heldere leerdoelen
Bij het omgaan met verschillen denken we al snel aan allerlei aanpassingen om tegemoet te komen aan de leerbehoeften van individuele leerlingen. Daar is natuurlijk niets mis mee, maar het is verstandig om eerst eens te kijken naar de kwaliteit van de klassikale lessen.
Zijn er heldere leerdoelen vastgelegd voor ieder leerjaar, zodat je hier met je lessen gericht naartoe kan werken? Alleen met duidelijke lesdoelen ben je als leraar in staat om vast te stellen welke leerlingen de leerstof goed beheersen en welke nog niet. Lesdoelen zijn cruciaal bij het goed afstemmen van instructie. Zorg daarom dat je vooraf nadenkt en over de vraag wat je leerlingen moeten weten en kunnen aan het eind van het leerjaar, de periode of de les.
Vragen en opdrachten om begrip mee te controleren
Om te controleren of de leerlingen de lesdoelen beheersen, is het van belang om tijdens je lessen flink wat vragen te stellen en veel opdrachten te geven. Hierdoor zie en hoor je hoe de leerlingen zich verhouden tot het lesdoel en kun je beredeneerde keuzes maken voor het vervolg van je les. Maak gebruik van concrete materialen en wisbordjes.
In groep 1 kun je de leerlingen bijvoorbeeld vragen om een cijferkaartje omhoog te houden als je een doos met acht eieren toont. In groep 8 kun je vragen om de oppervlakte van een samengestelde figuur uit te rekenen en het antwoord op een wisbordje te noteren.
Nu kun je de instructie afstemmen op wat de leerlingen nodig hebben. Je kunt bijvoorbeeld beslissen om bepaalde leerlingen niet mee te laten doen aan de uitleg of ze eerder zelfstandig aan het werk te zetten met een verwerkingsopdracht, als je weet dat ze de leerstof al beheersen. Aan de overige leerlingen geef je een les met kraakheldere instructie. De leerlingen die het daarna nog steeds niet goed snappen, neem je bij elkaar en help je door middel van extra instructie en inoefening om ook het lesdoel te behalen.
Het afstemmen van instructie is voor veel leraren lastig. Volgens de Onderwijsinspectie (2017) gebeurt het in ongeveer een derde van de lessen in onvoldoende mate. Ook zit er weinig groei in deze leraarvaardigheid: al jarenlang zien inspecteurs dat dit percentage stabiel blijft.
“Volgens de Onderwijsinspectie gebeurt het afstemmen van instructie in ongeveel een derde van de lessen in onvoldoende mate.”
“Wat vragen alle onderlinge verschillen van de leraar?”
“Als je geen willekeurige beurten geeft, vergroot dat de verschillen tussen leerlingen nog verder. Dat maakt het afstemmen van instructie alleen maar moeilijker!”
Feedback
Naast het stellen van vragen is het geven van feedback een belangrijke leraarvaardigheid bij het afstemmen van instructie. Door willekeurige beurten te geven en te vragen om de aanpak te verwoorden, krijg je nog beter zicht op het denkproces van de leerlingen.
Lukt het de leerling niet om tot een correct antwoord te komen, dan laat je de oplossingsprocedure verwoorden tot het moment waarop er een fout wordt gemaakt. Hier geef je dan een aanwijzing die helpt om de juiste stap te nemen. Als dit ook niet lukt, dan leg je expliciet uit wat de volgende stap is en laat je deze herhalen.
Dit proces heet ‘scaffolding’: de mate van ondersteuning wordt bepaald door de mate waarin de leerling in staat is zelfstandig de oplossingsprocedure uit te voeren. Feedback is het meest effectief als deze wordt afgestemd op de mate van beheersing van de leerling. In meer dan een kwart van de lessen maken leraren onvoldoende gebruik van feedback. Hier liggen dan ook kansen voor verdere kwaliteitsverbetering (Onderwijsinspectie, 2017).
Laat je niet verleiden om de beurt te geven aan leerlingen die hun vinger opsteken. Door willekeurige beurten te geven, krijg je een meer betrouwbaar beeld van de mate van beheersing van de klas als geheel en van individuele leerlingen. Ook krijgen alle leerlingen evenveel kans om te antwoorden en feedback te krijgen. Zonder willekeurige beurten krijgen sommige kinderen onbewust vaker spreekkansen dan andere (Rubie-Davies, 2014). Dat vergroot de verschillen tussen leerlingen nog verder, waardoor het afstemmen van instructie alleen maar moeilijker wordt.
Tot slot
Heldere leerdoelen, duidelijke vragen en opdrachten om begrip mee te controleren en goed ontwikkelde feedbackvaardigheden vormen de sleutel tot het goed afstemmen van instructie op de specifieke leerbehoeften van de leerlingen in je klas.
Wil je meer weten over kwalitatief hoogwaardige instructie en het afstemmen hiervan op leerlingen? Lees dan ‘EDI 2.0: tips en technieken voor een goede les’ of volg samen met je team de officiële nascholing bij het succesvolle boek.
Geraadpleegde bronnen
- Onderwijsinspectie (2017). De Staat van het Onderwijs: onderwijsverslag 2015/2016. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
- Rubie-Davies, C. (2014). Becoming a high expectation teacher: Raising the bar.
- Ward, B.A. (1987). Instructional Grouping in the Classroom. School Improvement Research Series. Close-up nr. 2.
- Klik op de links voor meer informatie over een duidelijk lesdoel, het geven van feedback, en het controleren van begrip.