Denken en dromen over de tijd die nog komt
Close Reading lessenserie – Kinderen zijn soms volop aan het nadenken en dromen over de tijd die nog komt. In je groep kun je daarover prachtige gesprekken voeren. Deze maand zetten we daarom enkele boeken in de picture die je daarbij kunt gebruiken, zoals Dromer van Mark Janssen en Waar gaan we eigenlijk heen van Toon Tellegen. Bekijk onze Close Reading – lessenseries bij deze boeken en ga aan de slag!
Het schooljaar loopt alweer bijna op z’n eind. In veel teams wordt volop nagedacht over het nieuwe schooljaar: wie staat voor welke groep, welke nieuwe plannen maken we, hoe gaan we ons verder ontwikkelen? Ook kinderen kunnen bezig zijn met de tijd die nog komt. Ze denken soms na over vragen in de nabije toekomst: “Wie wordt mijn nieuwe juf of meester?” of “Hoe ziet mijn klas er volgend jaar uit?” Of over de toekomst verder weg: “Wat vind ik belangrijk” of “Wat wil ik later worden?”
In jouw groep kun je mooie gesprekken voeren over de tijd die nog komt. Boeken en andere teksten kunnen daarbij ondersteunen. Hierin komen immers geregeld vragen aan bod als “Wie ben ik eigenlijk?” en “Wat wil ik in de toekomst?”. De teksten kunnen leerlingen helpen om gedachten, fantasieën en gevoelens over zichzelf en de toekomst te vormen.
Deze maand brengen we graag enkele boeken onder jouw aandacht die passen bij het thema ‘Denken en dromen over de tijd die nog komt’ en die je heel goed kunt gebruiken voor Close Reading.
Leergang Close Reading 2024-2025
Wil je je in het nieuwe schooljaar verdiepen in Close Reading? Meld je dan snel aan voor één van onze twee prachtige leergangen:
Boek van de maand
Close Reading is een wetenschappelijk onderbouwde aanpak, die leerlingen helpt om de (diepere) betekenis van een tekst daadwerkelijk te doorgronden. In deze rubriek ‘Boek van de maand’ vind je elke maand tips voor boeken, verhalen of gedichten die zich heel goed lenen voor Close Reading. Vaak krijg je er ook compleet uitgewerkte lessenseries bij. Laat je inspireren!
Dromer
Het boek Dromer van Mark Janssen (auteur en illustrator) gaat over Aron die op weg van school naar huis aan het piekeren is. In de klas is besproken wat iedereen later wil worden, maar Aron weet het nog niet. Zijn vader vertelt hem dat er ‘denkers’ zijn – kinderen die ‘nadenken’ het leukste vinden wat er bestaat – en doeners – kinderen die geen moment stil kunnen zitten. En dan heb je ook nog … Aron kijkt om zich heen en alles verandert in één grote wonderlijke wereld … dromers!
Het boek Dromer is geschikt voor de groepen 3 en 4, maar zou ook in de groepen 1 en 2 gelezen kunnen worden.
Einddoelen:
- Leerlingen kunnen vertellen wat iemand een dromer maakt volgens de papa van Aron en wat een dromer is volgens Aron.
- Leerlingen kunnen hun mening geven over het onderscheid dat in dit boek tussen denkers, doeners en dromers wordt gemaakt.
Close Reading sessie 1
Wat zegt de tekst?
Leesdoelen:
- Ik kan vertellen wat er aan het begin, in het midden en aan het eind van dit verhaal gebeurt.
- Ik kan vertellen door wie de tekst verteld wordt en wie de dromer is in dit verhaal.
Het doel van sessie 1 is dat leerlingen globaal de tekst begrijpen. Start de les met het delen van de leesdoelen en het voorlezen van de hele tekst. Herlees daarna alleen het begin en een stukje van de kern.
Model hoe je bepaalt wat het begin is, bijvoorbeeld door te kijken naar de afbeeldingen en de situatie (vader en Aron stappen uit de auto en vervolgen hun gesprek). Vat samen wat er aan het begin gebeurt.
Bepaal indien nodig samen met de leerlingen waar het begin van de kern (het midden) start. Laat leerlingen daarna samen bepalen tot waar de kern van het boek loopt. Stimuleer hen om aan elkaar te vertellen waarom dat de kern is en wat er in de kern gebeurt.
Laat leerlingen zelf het eind van het verhaal samenvatten. Ondersteun hen daar eventueel bij door de platen van het boek te laten zien.
Herlees de tekst met de zin ‘Die jongen ben ik’ en model wat je opvalt in de verandering van de schrijfstijl na deze zin. Laat leerlingen overleggen over wat het betekent dat die jongen van de afbeelding ook de schrijver is. Zijn leerlingen zich ervan bewust dat het vertelperspectief verandert en dat ze worden meegenomen in het hoofd van Aron?
Tip
Begin niet zomaar met lezen. Voordat je de doelen deelt, geef je een korte activerende opdracht, zodat de leerlingen betrokken zijn. Dit kun je bijvoorbeeld doen door met hen naar het omslag (de kaft) van het boek te kijken en te vragen: “Waar denk je aan als je de titel hoort en de afbeelding ziet?”
Close Reading sessie 2
Hoe wordt het in de tekst gezegd?
Leesdoelen:
- Ik kan uitleggen wat doeners, denkers en dromers zijn volgens de papa van Aron.
- Ik kan vertellen hoe papa duidelijk maakt aan Aron wat een dromer is.
- Ik kan vertellen hoe je kunt weten wat er gebeurt bij Aron als hij droomt.
In het boek geeft vader een omschrijving van doeners, denkers en dromers en worden er beroepen gekoppeld aan denkers en doeners. Deel de leesdoelen en model hoe jij uit de tekst haalt welk beroep vader in verband brengt met een doener en welke conclusies je op basis van de tekst kunt trekken.
Laat leerlingen daarna aan elkaar vertellen welke verbanden met welke beroepen er nog meer worden gelegd. Je kunt hierbij de leerlingen een schema in laten vullen: per type (doener of denker) schrijven ze de eigenschappen en de beroepen op.
Wijs de leerlingen op een van de manieren waarop papa aan Aron uitlegt wat een dromer is. Welke andere manieren kunnen de leerlingen in de tekst vinden? Laat leerlingen samenwerken door de werkvorm Tweepraat en schrijven in te zetten.
Model vervolgens wat je ziet als Aron begint te dromen en laat zien hoe je hierbij het verband legt tussen de tekst en de afbeeldingen. In het boek spelen de illustraties een belangrijke rol om tot dieper tekstbegrip te komen.
Close Reading sessie 3
Wat is de diepere betekenis van de tekst?
Leesdoelen:
- Ik kan vertellen wat wordt bedoeld met de zin: ‘Het gaat helemaal hoe het hoort te gaan’.
- Ik kan vertellen wat ik vind van het onderscheid dat de papa van Aron maakt tussen doeners, denkers en dromers.
In sessie 3 ga je, na het delen van de leesdoelen, samen met de leerlingen op zoek naar de diepere laag van de tekst. Kunnen leerlingen het verband leggen tussen het dromen en het fantaseren en twijfelen over wat Aron wil worden in de toekomst? Wat zal papa bedoelen met de zin ‘Het gaat helemaal hoe het hoort te gaan’ en hoe wil hij Aron hiermee helpen?
Mogelijk herkennen leerlingen zich in wat er wordt verteld over de dromer, maar zien zij ook in dat je verschillende eigenschappen kunt hebben. Wat vinden zij van het onderscheid dat papa maakt tussen doeners, denkers en dromers? En waar herkennen zij zichzelf in? Zet de coöperatieve werkvorm Hoeken in om leerlingen hierover een mening te laten vormen.
Tip
Als leerlingen het lastig vinden om te bedenken wat een dromer later kan worden (als beroep), kun je het nawoord inzetten. Hierin geeft de schrijver een opsomming van bekende dromers.
Waar gaan we eigenlijk heen
Een ander boek dat je aan het denken zet over de tijd die komen gaat, is Waar gaan we eigenlijk heen van Toon Tellegen. Dit boek is geschikt voor de bovenbouw.
Toon Tellegen schrijft al sinds 1984 prachtige parabels (gelijkenissen), waarin filosofie en kinderverhalen, maar ook humor en empathie hand in hand gaan. In tegenstelling tot fabels, die een bekende waarheid illustreren, brengen parabels nieuwe inzichten. Aanvankelijk schreef Tellegen verhalen voor zijn kinderen, maar intussen waarderen ook vele volwassenen de verhalen zeer.
In Waar gaan we eigenlijk heen staan 27 prachtige verhalen die je aan het denken zetten en waarover leerlingen met elkaar en met jou in gesprek kunnen gaan. Het boek bevat een aantal parabels die eerder gepubliceerd zijn, maar ook vele nieuwe zijn erin opgenomen. De parabels zijn prachtig geïllustreerd door Thé Tjong-King.
Alles denken
Het verhaal Alles denken leent zich uitstekend voor Close Reading en staat dan ook centraal in deze lessenserie. De parabel verscheen al eerder in de bundel Wij Alleen. In Alles denken spreken de mier en de eekhoorn elkaar in het bos, aan het begin van de zomer. De mier heeft het over denken over nu en later. “Ik kan alles denken, alles wat ik maar wil,” zegt hij. De mier vraagt de eekhoorn hem iets te zeggen wat hij niet kan denken. De eekhoorn heeft echter niet veel belangstelling en geniet van de natuur. Uiteindelijk stelt hij wel een heel goede vraag, waardoor het verhaal een mooi eind kent. De twee dieren ontdekken dat ze elkaar niet kunnen wegdenken, en dus niet zonder hun vriendschap kunnen.
Einddoelen:
- Leerlingen kunnen vertellen dat je als mens een zelfstandige denker kunt zijn.
- Leerlingen kunnen vertellen dat mensen verschillende persoonlijkheden hebben (bijvoorbeeld denkers en dromers).
Close Reading sessie 1
Wat zegt de tekst?
Leesdoelen:
- Ik kan vertellen over welke dieren de tekst gaat, wat de dieren doen en waar de wandeling plaatsvindt in het begin, midden en aan het eind van de wandeling.
- Ik kan vertellen dat deze tekst een parabel is en wat dit betekent.
Deel eerst de leesdoelen en lees het verhaal voor. Vertel de leerlingen wat de kenmerken van een parabel zijn en wat het verschil is met een fabel. De leerlingen lezen mee en omcirkelen de woorden die ze niet kennen.
Model vervolgens aan de hand van het eerste stuk (tot ‘Even dicht’) over wie de tekst gaat en wat de dieren (mier en eekhoorn) doen of zeggen. Onderstreep dit en laat de leerlingen hetzelfde doen. Ze gebruiken twee kleuren: één voor de mier en één voor de eekhoorn. Schrijf twee zinnen (één voor mier en één voor eekhoorn) op in een schema ‘Begin, midden, eind’.
In het volgende stuk (tot ‘De mier zegt niets meer’) mogen de leerlingen weer aangeven wat de mier en de eekhoorn doen, door dit te onderstrepen. Ze gebruiken weer dezelfde twee kleuren. Laat de leerlingen twee zinnen opschrijven en controleer of hen dit lukt.
Als het hun is gelukt, mogen de leerlingen het laatste stuk zelf doen. Als de opdracht klaar is mogen de leerlingen de zinnen vergelijken met hun maatje en aanvullen of verbeteren. Pas hiervoor bijvoorbeeld de werkvorm Tweevergelijk toe.
Tot slot laat je enkele voorbeelden van de leerlingen zien. Het is mooi en handig om hierbij een documentcamera te gebruiken: het werk van de leerlingen leg je onder de camera en maak je zichtbaar op het digibord.
Tip
Begin niet zomaar met lezen. Voordat je de doelen deelt, geef je een korte activerende opdracht, zodat de leerlingen betrokken zijn. Dit kun je bijvoorbeeld doen door een plaat over geluk te laten zien en te vragen: “Wat betekent geluk voor jou?” Zet daarbij de werkvorm Tweepraat in.
Close Reading sessie 2
Hoe wordt het in de tekst gezegd?
Leesdoelen:
- Ik kan verschillende vormen van het woord ‘denken’ in de tekst benoemen en verklaren.
- Ik kan aangeven welke bomen, planten en dieren en andere mooie natuur de mier en de eekhoorn in het bos achtereenvolgens passeren.
Deel de leesdoelen en laat de leerlingen de doelen herhalen door ze aan elkaar te vertellen. Lees het verhaal weer voor en laat de leerlingen meelezen. Laat leerlingen eventueel een volgend stuk voorlezen.
In de tekst komen verschillende woorden voor waarin het woord ‘denken’ zit: indenken, uitdenken, doordenken, voorbij denken, terugdenken, overdenken, toedenken en wegdenken. Dit is mooie, leerzame taal. Model hoe je de eerste vindt en schrijf dit woord op het bord in een schema, met daarbij de betekenis (die je in de tekst hebt gevonden). Laat leerlingen vervolgens in de tekst de volgende opzoeken en omschrijf samen de betekenis. Schrijf het woord en deze betekenis ook in het schema.
Daarna mogen de leerlingen de overige woorden opzoeken en verklaren. Ze moeten de betekenis uit de tekst halen en onderstrepen.
Laat leerlingen tot slot de wandeling van de mier en de eekhoorn tekenen. Laat hen ook noteren welke bomen, dieren en natuur zij achtereenvolgens passeren en waar ze aan het eind gaan zitten. Op deze manier leren leerlingen ook enkele bijzondere bomen- en plantennamen kennen.
Close Reading sessie 3
Wat is de diepere betekenis van de tekst?
Leesdoelen:
- Ik kan vertellen wat de verschillen zijn in de persoonlijkheden van mier en eekhoorn.
- Ik kan vertellen wat de tekst volgens mij betekent en dit in een mooie zin duidelijk maken.
Deel de leesdoelen en laat de leerlingen de doelen herhalen door ze aan elkaar te vertellen. Het verhaal is nu redelijk bekend, maar het is goed om het nog een keer te lezen (zeker als er wat tijd tussen de sessies zit).
In deze sessie is het mooi om de leerlingen vooral met elkaar in gesprek te laten gaan aan de hand van enkele vragen. Gebruik de werkvorm Denken-delen-uitwisselen.
- Waarom zegt de eekhoorn zo weinig? En waarom praat de mier zoveel? (Laat leerlingen dit in de werkvorm Tweepraat bespreken, om de beurt: de een begint, de ander voegt toe.)
- Wat kun je zeggen over de persoonlijkheden van beide dieren? Welk voordelen en welke nadelen hebben die persoonlijkheden? Laat leerlingen de bewijzen voor hun antwoorden onderstrepen in de tekst.
- Wat zegt het laatste stukje ‘Zo zaten ze die dag tot … na’ jou?
- Kun jij een woord bedenken dat nog meer inhoudt dan ‘gelukkig zijn’?
Laat leerlingen hun gedachten over de persoonlijkheden van mier en eekhoorn in een zin opschrijven, waarin ook naar voren komt wat hun mening over deze twee persoonlijkheden en de vriendschap is. Wijs hen op de laatste zinnen: wat zeggen die over hun vriendschap?
Stel tot slot de vragen: Welke persoonlijkheid past meer bij jou? Kun je ook beide persoonlijkheden hebben? Hiervoor kun je weer de werkvorm Denken-delen-uitwisselen inzetten.
Tips
- Je kunt meer verhalen uit de bundel Waar gaan we eigenlijk heen gebruiken in de lessenserie en leerlingen de boodschappen van deze verhalen met elkaar laten vergelijken (in sessie 3 of sessie 4). De parabel Alleen dieren met een lange hals past goed bij Alles denken. Dit verhaal gaat eveneens over vriendschap, en over het uitsluiten van anderen en daar uiteindelijk spijt van hebben.
- Pak na deze sessie het gedicht Dit uit de gelijknamige bundel van Tiny Vischer en Iris van der Veen (2022) erbij. Dit gaat over het gelukkige gevoel. Het gedicht is te vinden op rijketeksten.org. Laat één of meer leerlingen het voordragen; dat kunnen ze vast heel mooi!
Meer boekentips
Graag tippen we je nog meer mooie boeken over het thema ‘Denken en dromen over de tijd die nog komt’. Ook deze kun je heel goed inzetten voor Close Reading:
Nog lang geen later
Kees Spiering schrijft in treffende en prachtige zinnen gedichten over grote en kleine momenten in het leven van opgroeiende jongeren (bovenbouw van het primair onderwijs en onderbouw van het voortgezet onderwijs). Deze poëzie gaat over hoop, verlies, het klimaat en verlangen. Spiering trakteert je op sterke observaties en krachtige zinnen, waardoor je aan het denken gezet wordt over nu en over de toekomst, maar die je ook laten genieten van taal … Geweldig!
Alles is dromen, dromen is alles
Mensen zijn dromers. We dromen over dingen die we zouden willen. In dit mooie boek van Stine Jensen – geschikt voor de midden- en bovenbouw – maak je een reis langs toekomstdromen van de mens. Daarnaast vind je in dit boek voor je leerlingen zogeheten ‘doe-je-droomopdrachten’.
Meer informatie
Enthousiast geworden en wil je meer weten over Close Reading? Neem dan contact op met Marieke van Logchem of Liz Bunte. Of neem een kijkje op de themapagina over Close Reading.
Meer uitgewerkte praktijkvoorbeelden zijn te vinden in de boeken Close Reading in de praktijk, verkrijgbaar via uitgeverij Pica.
Benieuwd naar onze boeken van de maand?
Er zijn zoveel mooie boeken en teksten bij allerlei thema’s, die je kunt gebruiken voor Close Reading. In deze rubriek tippen we je maandelijks nieuw verschenen boeken of zetten we oude bekende nog eens in de spotlights: het boek van de maand.
Hier zie je welke boeken deze titel allemaal hebben gekregen!