033 - 46 12 680 info@expertis.nl

Close Reading

Boek van de maand december 2025: Poëzie

Poëzie

In de maand waarin misschien wel de meeste gedichten worden geschreven – en in aanloop naar de Poëzieweek (29 januari t/m 4 februari 2026) – zetten we poëzie centraal. En niet zomaar poëzie, maar de prachtige nieuwe dichtbundel van Bette Westera: Er vloog een vliegje in de vla

Voordat we meer te weten komen over het boek, duiken we eerst in de vernieuwde kerndoelen Nederlands. Want wat moeten onze leerlingen eigenlijk kunnen met betrekking tot poëzie? Vervolgens laten we zien hoe je de aanpak van Close Reading kunt toepassen bij gedichten.

Boek van de maand

Close Reading is een evidence-informed aanpak, die leerlingen helpt om de (diepere) betekenis van een tekst daadwerkelijk te doorgronden. In deze rubriek 'Boek van de maand' vind je elke maand tips voor boeken, verhalen of gedichten die zich heel goed lenen voor Close Reading. Vaak krijg je er ook compleet uitgewerkte lessenseries bij. Laat je inspireren!

Welke plek heeft poëzie in de definitieve conceptkerndoelen Nederlands?

In de definitieve conceptkerndoelen Nederlands wordt poëzie genoemd binnen het domein literatuur (SLO, 2025). Volgens de beschrijving moeten leerlingen in aanraking komen met cultuur en literatuur, onder andere door rijke teksten te lezen. Gedichten lenen zich hier goed voor. Door poëzie als rijke tekst in te zetten, stimuleer je de taal- en denkontwikkeling van leerlingen. Zij leren gedichten te lezen en vergroten daarmee hun woordenschat. Poëzie stimuleert als geen ander hun verbeelding, waardoor leerlingen vanuit meerdere perspectieven betekenis kunnen geven aan een gedicht. Tot slot leren zij gedichten te herkennen en onderscheiden op basis van eenvoudige genrekenmerken.

Thema’s verrijken met poëzie 

Een verscheidenheid aan tekstsoorten verrijkt een thema enorm. Heb je er weleens aan gedacht om poëzie aan te bieden binnen kennisrijke thema’s? Aan het begin van je thema, om nieuwsgierigheid en verwondering op te roepen, of juist aan het einde: om met de al opgedane kennis over het onderwerp écht die diepere laag in het gedicht te gaan ontdekken. Het boek Er vloog een vliegje in de vla leent zich hier sterk voor. In eerste instantie denk je wellicht dat de gedichten in dit boek vooral geschikt zijn om toe te voegen aan thema’s rondom voeding, maar ze raken aan veel meer thema’s. We geven enkele suggesties:

  • ‘Van kop tot kont’ past binnen een thema rondom spijsvertering of het menselijk lichaam;
  • ‘Brandbrief’ binnen een thema rondom religie;
  • ‘Het familiediner’ binnen een thema rondom gezondheid;
  • ‘Bananenblues’ binnen een thema rondom Zuid-Amerika of duurzaamheid;
  • en ‘Suikerriet’ binnen een thema rondom Azië.
          Boekcover van 'Er vloog een vliegje in de vla'

          Er vloog een vliegje in de vla – onderbouw, middenbouw en bovenbouw

          Als je volgens de aanpak Close Reading aan de slag wilt met een gedicht, start je je lesvoorbereiding met het opstellen van een einddoel (hier werk je naartoe in sessie 3). Vanuit daar bedenk je wat leerlingen nodig hebben aan letterlijke informatie uit het gedicht (sessie 2: hoe wordt het in de tekst gezegd?) en wat leerlingen over het gedicht moeten kunnen zeggen (sessie 1: wat zegt de tekst?).

          Het opstellen van die einddoelen is van groot belang voor de samenhang van je sessies en het komen tot de diepere laag. Het is echter ook best complex en vergt veel didactische oefening. We geven voor bovenstaande gedichten enkele suggesties voor een einddoel, met daarbij een indruk van hoe je de sessies kunt indelen.

          Mogelijke thema’s

          Gedicht

          Opzet Close Reading-sessies

          • Spijsvertering
          • Menselijk lichaam
          • Van kop tot kont
            (blz. 84: groep 4/5/6)
          • Einddoel - Ik kan uitleggen wat de schrijver met ‘ik’ bedoelt en waarom ze voor dat perspectief kiest.
          • Sessie 1: in deze sessie kan je ervoor kiezen om de titel van het gedicht weg te laten, zodat de leerlingen zelf een passende titel kunnen kiezen. Op deze manier ben je op zoek naar wat er wordt gezegd op letterlijk niveau.
          • Sessie 2: in deze sessie past het goed om de reis van kop tot kont tot in detail te beschrijven. Laat de leerlingen bij de afbeelding uit het boek beschrijven wat er in elk orgaan gebeurt: wat doet het orgaan en wat gebeurt er met het voedsel? Zodat je in deze sessie antwoord kunt geven op de vraag: hoe wordt het in de tekst gezegd?
          • Sessie 3: in deze sessie staat het einddoel centraal.
          • Wereldreligies
          • Brandbrief
            (blz. 47: groep 4/5)
          • Einddoel - Ik kan uitleggen wat de mening van de schrijver is en uit welke woorden dat blijkt. Ik kan mijn eigen mening over het onderwerp van dit gedicht vormen.
          • Sessie 1: voor de middenbouw kan het helpend zijn om per strofe een afbeelding te maken van de vragen die de briefschrijvers stellen. Zo krijgen de leerlingen inzicht in de opbouw van deze gedichtbrief.
          • Sessie 2 & 3: in deze sessies kunnen de leerlingen benoemen waarom de titel ‘brandbrief is’ en wat de briefschrijvers bedoelen met ‘Doe geen dode dieren door uw snoep!’. Kunnen ze vervolgens hun eigen mening over dit onderwerp formuleren?
          • Gezondheid
          • Polarisatie
          • Feiten en meningen
          • Het familiediner
            (blz. 44-45: groep 7/8)
          • Einddoel - Ik kan uitleggen waarom de schrijver “Dat krijg je, als je Mees heet” schrijft. Ik kan uitleggen op welke manier deze familie symbool staat voor wat er nu speelt in de maatschappij, door een vergelijking te maken met een artikel uit de krant.
          • Sessie 1: kunnen de leerlingen na het lezen van het gedicht de hoofdgedachte benoemen? Of benoemen wat er in het gedicht gebeurt en wat daarvan belangrijk is?
          • Sessie 2: om straks het einddoel te halen, is het belangrijk dat leerlingen in deze sessie per familielid opschrijven wat zij wel en niet eten en waarom. Laat hen vervolgens een beschrijving geven aan een medeleerling, waarna hij/zij het bijpassende familielid opspoort in het gedicht.
          • Sessie 3: in deze sessie werken de leerlingen toe naar de einddoelen.
          • Zuid-Amerika
          • Duurzaamheid
          • Bananenblues
            (blz 41: groep 3/4)
          • Einddoel - Ik kan uitleggen waarom de schrijver voor de titel “Bananenblues” heeft gekozen. Ik kan aanwijzen waar in het gedicht het keerpunt plaatsvindt.
          • Sessie 1: over wie gaat dit gedicht? Waar speelt het zich af? Wat gebeurt er?
            Let op: ga nog niet te diep in op ‘waar’. Het is van belang dat kinderen snappen dat het over bananen gaat, die op een schip zitten, en op reis gaan.
          • Sessie 2: wat betekent ‘groentjes’ in dit verhaal? In welke zin legt de schrijver hier nog meer over uit?
            Vanwaar vertrekt het schip en hoe zien die plekken eruit? Zoek het bewijs in de tekst.
          • Sessie 3: in het gedicht vindt een keerpunt plaats in het gevoel van de bananen. Leg uit wat dat keerpunt is, wat er verandert, waar in het gedicht dat gebeurt en aan welke woorden je dat herkent.
            Op basis hiervan: waarom kiest de schrijver volgens jou voor de titel ‘Bananenblues’? (hierbij kan het helpend/nodig zijn om andere bluesliedjes/gedichten te laten horen, zodat de leerlingen daarin de emoties ontdekken en die ook kunnen herkennen in dit gedicht).
          • Azië
          • Suikerriet
            (blz. 18-19: groep 7/8)
          • Einddoel - Ik leg uit welke mening van de schrijver doorklinkt in het gedicht. Ik vorm mijn eigen mening over het proces dat men met suikerriet doorloopt.
          • Sessie 1: over wie gaat dit gedicht? Hoe ziet de verteller zichzelf? Aan welke woorden herken je dat?
            Let op: dit is geen typische sessie 1-vraag, maar het helpt leerlingen bij het verdere verloop van de lessenserie als ze goed weten over wie het gaat.
          • Sessie 2: dit gedicht kent een chronologische opbouw. Het verhaal van suikerriet naar wegwerpbeker wordt beschreven. In deze sessie schrijven leerlingen dit proces op.
          • Sessie 3: in deze sessie werk je toe naar de einddoelen. Let wel op: voordat je met de einddoelen begint, moeten leerlingen wel begrijpen wat de schrijver bedoelt met de zin ‘(…) bedenkt dan dat wij alles zijn: de beker én het zoet.’

          Aandachtspunten bij het maken van een lessenserie bij poëzie

          • De duur van een lessenserie kan bij het gebruik van poëzie wat anders zijn dan bij verhalende of informatieve teksten. De eerste sessie zal vaker wat korter zijn omdat je je in die sessie richt op het onderwerp. Het accent zal bij een gedicht meer liggen op sessie 2 en zeker sessie 3.
          • Soms kan een sessie 2 ook overgaan in sessie 3. Dit kan betekenen dan je maar twee keer met een gedicht bezig bent. Het is wel belangrijk dat je samen met de leerlingen de drie lagen van begrip doorloopt. Van belang blijft ook het vaker (herhaald) lezen van de tekst.
          • In de groepen 1 tot en met 4 zal een gedicht vaak rijmen. Eindrijm komt daarbij het vaakst voor, met eenvoudige rijmschema’s als gepaard rijm (aa, bb, cc, etc.). Een gedicht heeft dan vaak korte zinnen en bevat direct taalgebruik. Gedichten in de onderbouw zijn vaker metrisch; dat wil zeggen dat er een regelmatige herhaling van onbeklemtoonde en beklemtoonde klankgroepen in voorkomen. Elementen als herhaling, tegenstellingen en overeenkomsten (parallellie) komen ook veel voor in gedichten voor jonge kinderen, zoals in aftelversjes. Deze elementen zorgen ervoor dat versjes makkelijker onthouden kunnen worden.
          • In de midden- en bovenbouw zijn gedichten minder metrisch. Dat wil zeggen dat er minder vaak een regelmatige herhaling van onbeklemtoonde en beklemtoonde klankgroepen in voorkomen. In deze groepen komen ook meer gedichten voor die niet alleen eindrijm hebben, maar halfrijm of helemaal geen rijm. Het woordgebruik wordt steeds abstracter en wanneer er sprake is van beeldspraak kunnen het object en het beeld minder betrekking hebben op elkaar. Ook kennen gedichten in de midden- en bovenbouw minder herhaling, tegenstellingen en overeenkomsten (parallellie) dan in de onderbouw.

          Overigens is Er vloog een vliegje in de vla niet de enige bundel van Bette Westera die zich goed leent voor een verbinding met een thema in je klas. Andere prachtige dichtbundels die je heel goed kunt inzetten, zijn onder andere:

          • Zo voelt dat (2023): emoties en gevoelens, migratie, nieuwkomers, diversiteit;
          • Ik wil een wiegje worden, zei de wilg (2021): natuur, duurzaamheid, milieuverandering;
          • Uit elkaar (2019): liefde, scheiding, familie;
          • Dichter bij de seizoenen (2024): seizoenen, natuur, diverse versvormen om kennis mee te maken;
          • Doodgewoon (2015): rouw en dood.

                Bette Westera

                Er is een grote kans dat je al eens een boek of dichtbundel van Bette Westera in je handen hebt gehad, want Bette viert dit jaar namelijk haar 25-jarig schrijverschap. In die 25 jaar bracht ze meer dan 136 boeken uit!

                Bette vertelt in een interview in het tijdschrift Lezen dat haar schrijfproces altijd begint met iets concreets, waar ze mooie zinnen bij bedenkt. Daarna begint het grote puzzelen tot een kloppend gedicht, al weet Bette nooit hoe ze wil eindigen. Wat Bette wel weet, is dat de gedichten altijd moeten rijmen (Stichting Lezen, 2025). Een vorm die haar beperkt, aldus Bette zelf, maar daardoor juist ruimte biedt voor nieuwe ideeën: ‘Anders hadden bepaalde woorden de gedichten nooit gehaald.’ (KRO-NCRV, augustus 2025). Die vorm, de taal en het ritme is waar Bette vooral mee bezig is als ze schrijft.  Pas als ze de gedichten even heeft weggelegd en daarna terugleest, kan ze genieten van haar eigen werk. En denk maar niet dat Bette klaar is als ze een gedicht heeft ingeleverd. Bij elk nieuw boek dat uitgebracht is, is Bette nog steeds bezig met de juiste vorm van de gedichten: ‘geen enkel gedicht is af.’ Soms verandert ze daarom enkele kleine dingen in de volgende druk. Bette zegt zelf over haar gedichten: ‘Iedereen moet zonder na te denken mijn teksten kunnen lezen en daar vervolgens uit pakken wat-ie pakken wil.’ We raden je daarom aan om in de nieuwste dichtbundel te duiken en hieruit te pakken wat je pakken wil.

                Meer informatie

                Enthousiast geworden en wil je meer weten over Close Reading? Neem dan contact op met Liz Bunte. Of neem een kijkje op de themapagina over Close Reading.

                Meer uitgewerkte praktijkvoorbeelden zijn te vinden in de boeken Close Reading in de praktijk, verkrijgbaar via uitgeverij Pica.

                Close reading: Een meisje met een grote stapel boeken

                Benieuwd naar onze boeken van de maand?

                Er zijn zoveel mooie boeken en teksten bij allerlei thema’s, die je kunt gebruiken voor Close Reading. In deze rubriek tippen we je maandelijks nieuw verschenen boeken of zetten we oude bekende nog eens in de spotlights: het boek van de maand.

                Hier zie je welke boeken deze titel allemaal hebben gekregen!

                Bronnen

                Share This